Huiselijke poëzie(1999)–Ellen Krol– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 51] [p. 51] M. Westerman Aan een moeder Neen, sta uw kind niet af, zijt ge een rechtschapen moeder, verstik geen voedsel in uw borst; neen, dat uw voorzorg zelf het weerloos schepsel voeder': gij hebt het onder 't hart getorst. Gij torste 't onder 't hart en zou het van u weren waar u natuur zijn nooddruft biedt! Bloos, zwakke moeder! bloos, doe 't wichtje spoedig keren: 't hoort op uw schoot en verder niet. Wat kunt gij voor uw goud toch voor uw kind verwachten? Een uitgeputte borst is 't all'. Denk, dat geen moeder ooit haar telgje laten smachten - en eerst het uwe drenken zal. Zou ge, onnatuurlijk, wreed, de band van 't bloed verbreken, verwerpen 't vruchtje dat gij droeg? Ducht, dat zijn afkeer eens de moedwil streng zal wreken waardoor gij 't koel van u verjoeg. Of licht ontziet gij 't schoon, zo mild aan u geschonken? Ach, dat u zulks niet schromen doe; neen, een boeleerster moog' met hare boezem pronken - uw borst komt uwe kindren toe. De liefde voor uw kroost zal nooit uw schoon verminderen: zo iets u eenmaal twijflen doet, uw spiegel zij in 't oog van onverzwakte kinderen, met eigen moedermelk gevoed. Verhef u op de rang door God u toebeschoren, en geef geen ander deel eraan. Het loon van uwe plicht zal nimmer u behoren, wilt gij de zorg ervan ontgaan. Natuur doet in uw borst haar schatten stromend wellen, geef weer wat zij ten loon verlangt; natuur doet voor uw kind uw volle boezem zwellen: [pagina 52] [p. 52] geef hem wat gij voor hem ontvangt. Ja, dat uw voorzorg zelf het weerloos schepsel voeder'; verstik geen voedsel in uw borst. Neen, sta uw kind niet af, zijt ge een rechtschapen moeder: gij hebt het onder 't hart getorst. Vorige Volgende