Huiselijke poëzie
(1999)–Ellen Krol– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 30]
| |
Doch als Zefiers zacht gefluister
wegvliedt voor het naadrend duister
en geen dauw zijn blaadjes kust;
als Eool, zijn wagen mennend,
langs het bloembed henen rennend,
al de gloed der schoonheid blust-
zeg mij, meisje! welk een waarde
heeft dan 't roosje voor deze aarde;
't wordt vertrapt en is niet meer.
Zoudt gij dan deez' bloem gelijken?
Zou zij met uw beeltnis prijken?
Is uw hart zo zwak en teer?
Slechts één bloempje kan ik noemen
(voor mijn hart het puik der bloemen)
waar mijn oog uw beeld in ziet;
't groeit verborgen en verholen,
't houdt zich needrig en verscholen,
't bloempje heet: vergeet mij niet.
Dit slechts mag uw beeltnis dragen;
'k wil 't aan elke jongling vragen
die in stilte uw hart bespiedt,
of hij niet in al uw trekken
't zacht verlangen kan ontdekken:
liefde, ach! ik vergeet u niet.
Al dat prachtig kleuren schittren
kan zo vaak 't genot verbittren
dat een spanne tijds u biedt.
Wat toch worden 's werelds schatten,
als gij 't denkbeeld blijft bevatten,
de onschuld die verlaat mij niet?
| |
[pagina 31]
| |
Wil dat plantje zorgzaam sparen!
Kweek het aan in rijpre jaren,
als geen roos meer geuren biedt;
dan nog zal het u gelukken
van die steng een bloem te plukken;
't blijft altijd: vergeet mij niet.-
|
|