Prettig omgaan met jongeren
(2013)–Ismene Krishnadath– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Machtsverhoudingen in opvoedingsrelatiesIemand heeft macht over een ander als hij beslissingen kan nemen die het leven van de ander beïnvloeden. De machthebber kan opdrachten geven of beslissingen nemen voor de ander. De macht-hebber kan ook verbieden.
Opdracht: ABU, GA HET ERF HARKEN! Beslissing: TIRZA MOET OP MUZIEKLES. Verbod: FERDI MAG NIET NAAR MIDNIGHT FILMS GAAN.
We spreken van machtsuitoefening wanneer gehoorzaamheid (d.w.z. het uitvoeren of navolgen van de door de machthebber genomen besluiten) afgedwongen wordt door pressiemiddelen.
Abu, als je niet harkt, MAG JE NIET NAAR JE VRIENDEN. Tirza, als je niet naar les gaat, MAG JE NIET MEE OP REIS. Ferdi, als je naar een midnight gaat, WACHT DE RIEM OP JE.
Macht wordt gezag als de ander instemt met deze beslissing. De instemming kan bewust of onbewust zijn.
ABU: Het erf is vol bladeren. Ik ga harken. TIRZA: Ik wil graag harmonium leren spelen. FERDI: 's Nachts is het gevaarlijk op straat.
We spreken van gezagsuitoefening als gehoorzaamheid een gevolg is van instemming met de besluiten. In de opvoeding willen we het liefst gezagsuitoefening. In werkelijkheid zien we machts- èn gezagsrelaties. Als we de machts- en gezagsrelaties tussen ouders en hun kinderen bekijken, dan vallen twee dingen op:
In schema kunnen we het als volgt weergeven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het vierkant bevat alle beslissingen die genomen worden tijdens de opvoeding. Bij de geboorte worden alle beslissingen genomen door de opvoeders. Als het kind ouder wordt, zal het steeds meer eigen beslissingen moeten nemen. Wanneer het kind volwassen is, moet het alle beslissingen zelf kunnen nemen. Het is de taak van de opvoeder het kind hierbij stap voor stap te begeleiden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
OpvoedingsstijlenDe opvoedingsstijl heeft te maken met de wijze waarop ouders hun kinderen de ruimte geven om eigen beslissingen te nemen. Er zijn vier opvoedingsstijlen:
Democratische opvoeders houden bij het nemen van beslissingen rekening met de mening van de jongeren. Zij stellen regels in overleg met de jongeren samen en controleren de naleving van de regels. Hierbij wijzen ze op gemaakte afspraken. Open communicatie waarbij er met wederzijds respect naar elkaar geluisterd wordt en emotionele ondersteuning van de adolescent zijn belangrijk voor de democratische opvoeder. Deze stijl helpt bij de ontwikkeling van zelfvertrouwen, sociale vaardigheden en verantwoordelijkheidsgevoel.
Autoritaire opvoeders laten de adolescent weinig ruimte om eigen beslissingen te nemen. Gehoorzaamheid is belangrijk voor deze opvoeders. Er is weinig ruimte voor communicatie en de adolescent voelt zich emotioneel weinig gesteund door de ouders. Adolescenten met autoritaire ouders hebben vaak gebrekkige sociale vaardigheden. Ze voelen zich weinig verantwoordelijk en tonen weinig initiatief.
Toegeeflijke opvoeders bieden hun kinderen veel ondersteuning, ook in emotioneel opzicht. Aan de andere kant stellen deze opvoeders geen duidelijke regels en oefenen ze weinig controle uit op het doen en laten van de adolescent. De opvoeders communiceren wel met de adolescenten, maar de communicatie heeft weinig diepgang en is vooral gericht op ‘het leuk houden’. Adolescenten met toegeeflijke ouders zijn impulsief, onzelfstandig en voelen zich weinig verantwoordelijk.
Onverschillige opvoeders hebben weinig tijd voor hun adolescenten. Zij geven geen emotionele ondersteuning. Er wordt weinig gecommuniceerd. De opvoeders zijn niet geïnteresseerd in het doen en laten van hun kind en oefenen ook geen controle uit. De opvoeders zijn druk bezig met hun eigen leven en ervaren de adolescenten als een last. Jongeren met onverschillige ouders hebben weinig discipline, zijn ongemotiveerd en soms agressief.
De adolescentie is een periode waarbij de jongere steeds meer beslissingen wil en gaat nemen buiten het gezichtsveld van de volwassene. Dit kan beangstigend zijn voor de volwassene. Toch is dit proces noodzakelijk, omdat de adolescent uiteindelijk, als volwassene, alleen moet kunnen beslissen over allerhande zaken in zijn leven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het leren nemen van beslissingen is een proces waarbij de jongere begeleid en ondersteund moet worden. De democratische opvoedingsstijl biedt de meeste kansen op een positieve ontwikkeling. De jongere mag eigen beslissingen te nemen, maar moet rekening houden met regels en afspraken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De leerkracht als opvoederJongeren brengen een groot deel van hun tijd op school door. De leerkracht heeft ook een opvoedende taak. Ook de leerkracht moet een democratische opvoedingsstijl toepassen. Dit is niet gemakkelijk als in de familie van de leerling een andere stijl wordt toegepast.
De school is het tweede opvoedingsmilieu. Het eerste opvoedingsmilieu is de familiekern.
De leerkracht moet weten wat de opvoedingstradities zijn in h et eerste milieu. Als blijkt dat in het eerste milieu andere opvoedingsstijlen worden gebruikt dan de democratische stijl, is het goed dat de leerkracht met de ouders praat over deze stijl. De leerkracht voedt dus niet alleen de leerling op, maar begeleidt ook de ouders in hun opvoedende rol. Uitgangspunten van de democratische stijl zijn:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Checklist van een democratische ouder
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Checklist van een democratische leerkracht
|
|