Prettig omgaan met jongeren
(2013)–Ismene Krishnadath– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| ||||||||||
[pagina 6]
| ||||||||||
Shalisa, 15 jaar. | ||||||||||
LevensfasenHet leven van de mens kent verschillende fasen. Leerkrachten leren in hun opleiding dat de mens zich ontwikkelt van zuigeling naar peuter, kleuter, schoolkind, adolescent en volwassene. In elke fase gedraagt de mens zich anders. Voor leerkrachten zijn deze fasen belangrijk, omdat ze in het onderwijs rekening moeten houden met de fase waarin het kind zich bevindt. Er zijn ook andere en uitgebreidere fasenindelingen. Wie zich verder wil verdiepen in theorieën over levensfasen, zal veel literatuur hierover kunnen vinden in bibliotheken en op het internet. De indeling van het menselijk leven in verschillende fasen is niet nieuw.
De indeling van zuigeling, peuter, kleuter, schoolkind, jongere en volwassene werd al zo'n 2500 jaar geleden gebruikt door de Griekse arts Hippocrates. | ||||||||||
[pagina 7]
| ||||||||||
In het Hindoeisme, dat al langer dan 4000 jaar bestaat, kent men vier levensfasen: de fase van student, de fase van vader of moeder, de fase van de bejaarde en de fase van asceet. Elke fase kent voorschriften voor het gedrag. Bij de overgang van de ene naar de andere fase worden rituelen uitgevoerd. | ||||||||||
AdolescentieDe fase waarin kinderen groot worden, heet de adolescentie. De meeste leerlingen in het voortgezet onderwijs zijn adolescent. De leeftijdsgrenzen zijn niet strak te trekken, maar de ondergrens ligt rond de 12 jaar en de bovengrens rond de 22 jaar.
De adolescentieperiode wordt opgedeeld in:
Aan het begin van de adolescentie zijn de uiterlijke veranderingen van het lichaam het opvallendst voor anderen. Minder opvallend zijn de veranderingen in de hersenen, die op verschillende manieren het denken en de emoties van het kind beïnvloeden. Opvoeders merken ook dat jongeren minder thuis willen zijn en meer bij leeftijdsgenoten. Vaak ergeren ze zich daaraan, omdat ze niet beseffen hoe belangrijk de leeftijdgenoten zijn. In dit boek zullen we op al deze aspecten ingaan. | ||||||||||
Biologische veranderingenBij een adolescent zien we de volgende biologische ontwikkelingen:
| ||||||||||
Groei van het lichaamTijdens de adolescentie groeit het lichaam sneller. We spreken van groeispurt. Het tijdstip waarop de groeiversnelling zich voltrekt, is niet voor alle lichaamsdelen hetzelfde. Hoofd, handen en voeten bereiken het eerst hun volwassen vorm. Daarna volgen armen en benen en ten slotte de romp. Het verschil in tempo waarmee de verschillende delen van het lichaam groeien, kan jongeren soms het idee geven dat hun handen veel te groot zijn of hun benen veel te lang in verhouding tot de rest. Ook de mate waarin de groeiversnelling zich voordoet verschilt per lichaamsdeel. Zo groeit van het gezicht het onderste deel meer dan het voorhoofd, zodat het geheel een minder kinderlijk aanzien krijgt. Op deze wijze veranderen de proporties van het hele lichaam. | ||||||||||
[pagina 8]
| ||||||||||
Ook treedt er een versnelde groei op van de capaciteit van het hart en de longen. Meisjes krijgen meer vetweefsel bij de borsten en heupen. Bij de jongens is er meer spierontwikkeling. Hun schouders worden breder. Meisjes beginnen eerder te groeien dan jongens, waardoor meisjes van 11 tot 13 jaar vaak langer zijn dan jongens van dezelfde leeftijd. Wanneer de jongens in de periode van versnelde groei komen, halen ze de meisjes weer in. | ||||||||||
Primaire en secundaire geslachtskenmerkenAan het begin van de adolescentie begint de hypofyse bepaalde hormonen af te scheiden. De hypofyse is een klier midden in het hoofd, onder de hersenen. De klier is ongeveer zo groot als een bruine boon (doorsnede circa één centimeter). De hormonen zorgen voor de ontwikkeling van de secundaire geslachtskenmerken en nieuwe ontwikkelingen in het voortplantingssysteem bij de primaire geslachtskenmerken. Bij jongens zien we groei van haar in het gezicht. Ook vaak meer haargroei op de benen en borst. Verder wordt de stem zwaarder. De schouders worden breder. De penis wordt langeren ook de teelballen worden groter. Zo'n jaar na het begin van de penisgroei krijgt de jongen zijn eerste zaadlozing. Dit gebeurt meestal 's nachts en ongeveer eens in de twee weken, soms vaker. Bij meisjes ontwikkelen zich de borsten. De heupen worden breder. De menstruatie is een belangrijk teken dat het meisje definitief voorbij de fase van het lagere schoolkind is. secundaire geslachtskenmerken
secundaire geslachtskenmerken
| ||||||||||
[pagina 9]
| ||||||||||
MEISJES OVER MENSTRUATIE Zowel de jongen als het meisje krijgt schaamhaar en haar in de oksels. Er is sprake van zweetafscheiding via de oksels, welke een sterke geur kan hebben. Ook is er vaak sprake van talgvorming in het gezicht, waardoor jongeren in deze leeftijdsfase last kunnen krijgen van jeugdpuistjes. JONGENS OVER ZAADLOZING | ||||||||||
[pagina 10]
| ||||||||||
HersenenDe hersenen zijn opgebouwd uit miljarden zenuwcellen (neuronen) waarvan elk in verbinding staat met andere zenuwcellen in het lichaam. De hersenen besturen en coördineren sensorische systemen (bv. zicht, gehoor, reuk), beweging (zowel bewust als onbewust) en lichaamsfuncties zoals ademhaling, bloeddruk en lichaamstemperatuur. De hersenen zijn ook de bron van cognitie, logisch denken, verbeelding, creativiteit, emotie en geheugen.
Hoewel het brein op vijfjarige leeftijd voor 95% is gevormd, heeft onderzoek uitgewezen dat belangrijke hersenfuncties daarna verder verfijnen, met piekperioden in de vroege en late adolescentie. In de voorste hersenhelft rijpen de vermogens tot abstract denken en logisch redeneren, organiseren, plannen en vooruitkijken. Dit neemt enkele jaren in beslag. Het onderwijsproces zal hierbij moeten aansluiten en er rekening mee moeten houden dat deze vermogens in de beginperiode nog niet helemaal ontwikkeld zijn. De adolescent is wel extra gevoelig voor het ontwikkelen van vaardigheden op deze gebieden. Jonge mensen moeten dus de kans krijgen mee te helpen organiseren en plannen, mee te denken en mee te discussiëren over beslissingen. Op die manier ontwikkelen ze belangrijke organisatorische vaardigheden. De gevoeligheid hiervoor neemt af na de adolescentie. | ||||||||||
[pagina 11]
| ||||||||||
Hetzelfde geldt voor ontwikkeling in de kleine hersenen. Het is gebleken dat de kleine hersenen allerlei mentale functies op hoger niveau ondersteunen. Te denken valt aan aspecten van wiskunde, muziek, filosofie, beslissingen nemen, sociale vaardigheden etc.
In de hersenen bevinden zich ook emotionele beloningsgebieden. Deze beloningsgebieden zijn, door de werking van bepaalde hormonen, extreem gevoelig tijdens de adolescentie. Emotionele gevoelens worden daarom in deze periode sterker ervaren dan in andere levensfasen. Een voorbeeld hiervan is ‘verliefdheid’.
Naarmate de adolescente vordert, zorgen de hersenen er ook voor dat het waak- en slaapritme anders gaat werken. De stof melatonine wordt steeds later afgescheiden. Melatonine is een hormoon dat ervoor zorgt dat we slaperig worden. Daarom is een puber pas laat op de avond moe. Tegelijkertijd heeft een puber meer dan 8 uur slaap nodig, om alle prikkels van de vorige dag te kunnen verwerken. Pubers hebben vaak een ander slaap/waakritme dan volwassen mensen.
Al beslaan de menselijke hersenen maar 2% van het lichaam, ze gebruiken een tienvoud aan zuurstof en een kwart van de totale energie vergeleken met de rest van het lichaam. Ook stroomt 20% van het bloed voortdurend naar de hersenen. De drukke hersenactiviteit in combinatie met de explosieve groei van het lichaam, maakt dat de adolescent veel voeding nodig heeft. De behoefte aan energierijk voedsel is, zowel voor jongens als meisjes, tijdens de adolescentie groter dan in elke andere levensfase. Verder is het ook belangrijk dat adolescenten voldoende proteïnerijk voedsel, voldoende mineralen en vitaminen tot zich nemen. Voor meisjes, die vanwege de menstruatie bloedverlies hebben, is ijzerrijk voedsel belangrijk. | ||||||||||
[pagina 12]
| ||||||||||
Sociale factorenDe adolescentie is in de paragrafen hiervoor als een biologisch verschijnsel beschreven. De adolescentie is echter veel meer dan dat. De adolescentie is ook van cultuur-maatschappelijke betekenis. De cultuur-maatschappelijke invulling van de adolescentie heeft belangrijke gevolgen voor de sociale relaties van de adolescent en voor zijn eigen innerlijk leven.
In de loop van de historie is de overgang van kind naar volwassene op verschillende manieren beleefd. In de slaventijd werden slavenkinderen vroeg ingezet in het arbeidsproces en zij namen op die manier snel deel aan het volwassen leven. In traditionele Inheemse en Marrongemeenschappen ligt de grens van de kindertijd bij het geslachtsrijp worden. Het kind wordt dan via bepaalde rituelen volwassen verklaard. De Marrons kennen bij de meisjes de ceremonie van ‘gi panji’ en de Inheemsen kennen de mierenproef zowel voor jongens als voor meisjes. Bij een snelle overgang van kind naar volwassene, kan je niet spreken van een adolescentiefase.
De adolescentie is ontstaan door modernisering van maatschappijen. Arbeiders gingen werken in fabrieken, op kantoren; op plekken die niet samenvielen met hun directe woonomgeving. Hierdoor ontstond er een scheiding van werktijd en thuistijd. In de tijd dat ouders aan het wérk gingen, moesten kinderen naar school. Er kwamen wetten die kinderarbeid verboden en wetten die de school tot een bepaalde leeftijd verplicht stelden. Tegenwoordig blijft het kind nog jaren nadat het in staat is zich lichamelijk voort te planten onder de hoede van volwassenen. | ||||||||||
[pagina 13]
| ||||||||||
De duur van de adolescentiefase heeft veel te maken met het onderwijs. Zolang jongeren onderwijs volgen en geen eigen inkomen hebben zijn ze afhankelijk van hun opvoeders en dus nog niet volwassen. In onze Inheemse en Marrongemeenschappen begint het onderwijs een steeds belangrijkere plaats in te nemen. We zien dan ook dat de rituelen rond volwassenwording verwateren, omdat steeds meer jongens en meisjes na de lagere school doorleren.
In het onderwijs is de grens tussen kindertijd en adolescentie ook aangegeven. Het einde van de basisschool betekent het einde van de kindertijd. De toetrede tot het voortgezet onderwijs junioren is het begin van de adolescentiefase. Dit wordt zichtbaar in het type uniform dat bij de scholen hoort. Groen geblokt is voor de schoolkinderen en blauw is voor de vroege adolescenten. Adolescenten in de midden en late fase, die een school voor Voortgezet Onderwijs Senioren bezoeken, hebben geen algemeen uniform, maar wel een uniform van hun eigen school.
Jongeren die naar school gaan wonen meestal nog in familieverband. Zij zijn afhankelijk van hun verzorgers. Tijdens de jarenlange adolescentiefase moet de jongere beetje bij beetje meer zelfstandigheid krijgen, totdat hij als jong-volwassene op eigen benen kan staan. | ||||||||||
Sociale relatiesDe uiterlijke veranderingen, de ontwikkeling van de seksualiteit en de ontwikkelingen in het brein, hebben grote invloed op het emotionele leven van een adolescent. De adolescent heeft er ECHT behoefte aan zijn gevoelens te delen. Veel ouders vinden het moeilijk om over deze diepere gevoelens te praten. | ||||||||||
[pagina 14]
| ||||||||||
Leeftijdsgenoten zijn in deze fase de meest voor de hand liggende gesprekspartners. Jongeren maken door de moderne telecommunicatiemiddelen makkelijk en snel contact met elkaar. Telefoneren en allerlei daarmee samenhangende communicatiemogelijkheden, zoals sms-en, chatten, pingen, appen, zijn normale, dagelijkse activiteiten van jongeren. Ook televisiekijken is voor veel jongeren een dagelijkse bezigheid. Jongeren ondernemen samen activiteiten buiten de gezinssfeer, vaak zonder (bege)leiding van volwassenen. Zij ontwikkelen eigen interessegebieden. Hierbij horen een eigen wijze van kleding, muziek, schoeisel, haarstijl, uitgaan, communicatie etc. Via films en muziekclips krijgen zij vaak rolmodellen voorgeschoteld, waarvan het gedragspatroon afwijkt van datgene wat door familie van de jongere wordt verwacht. Ouders merken dat jongeren liever met leeftijdsgenoten op stap gaan, dan thuis te blijven. ‘A gersi leki a oso e beti,’ zeggen ze wel eens. De jongeren blijven wel afhankelijk van hun opvoeders, zeker in financieel opzicht. De ouders hebben de plicht voor de kinderen te zorgen. Maar het geeft hen ook een machtspositie. Ouders hebben vaak het laatste woord als het gaat om de regels van het huis. Ook de adolescent moet zich aan deze regels houden. Tegelijkertijd is de adolescentie een fase, waarin de adolescent verder buiten de familiekring komt. Hij merkt dat er om hem heen mensen zijn met andere opvattingen, dan die van zijn familie. Ook hun gedrag kan afwijken van wat de norm is in zijn familie. Hij kijkt nu scherper naar de regels in zijn eigen familie. Hij wil zich niet meer vanzelfsprekend onderwerpen aan regels waarvan hij het nut niet inziet of regels van volwassenen die zelf niet het goede voorbeeld | ||||||||||
[pagina 15]
| ||||||||||
geven. Dit kan botsingen met de volwassenen tot gevolg hebben. We spreken dan van een generatiekloof. De generatiekloof wordt verder verbreed door de ontluikende seksualiteit van de adolescent. De hormoonontwikkeling zorgt ervoor dat de andere sekse een natuurlijke aantrekkingskracht krijgt. Het hormoon geeft het signaal dat de jongere zich moet voorbereiden op zijn voortplantingsfunctie. De voortplantingsfunctie is in levende organismen heel sterk, omdat die zorgt voor de overleving van de soort. Zo ook bij de mens. Bij de mens is seksualiteit gekoppeld aan het verlangen naar intimiteit. Bij vrouwen komt het verlangen naar intimiteit duidelijker naar voren dan bij mannen. Veel ouders hebben moeite met het accepteren van de seksualiteit van hun kinderen. Dit geldt vooral in de vroege en middenadolescentie. Over seksueel contact tussen adolescenten heerst in de maatschappij een dubbele moraal. Voor meisjes wordt het als ongewenst gezien, vanwege het risico op zwangerschap. Ongehuwde zwangerschap betekent een economische belasting voor de familie. Daarnaast daalt de maatschappelijke achting voor het meisje en de familie. Bij jongens gaat men ervan uit dat seksueel experimenteren een onderdeel is van hun groei naar volwassenheid. Marsha, 15 jaar. | ||||||||||
Psychische factorenDe psychische factoren hebben te maken met het innerlijk leven van de adolescent; met zijn emoties en gevoelens. Natuurlijk staat het innerlijk leven niet los van de sociale omgeving. De ontwikkelingen in het hersengebied zijn ook van invloed op emotionele gewaarwordingen. We gaan hieronder in op:
| ||||||||||
Sterke emotiesEmoties en gevoelens worden in de adolescentie sterker ervaren dan in andere levensfasen. Voor volwassenen is hun verdriet, vreugde, boosheid, angst etc. vaak overdreven en onbegrijpelijk. Door de stormachtige veranderingen in hun lichaam voelen adolescenten zich vaak onzeker, wat dan weer leidt tot een overmatige behoefte aan acceptatie en intimiteit. Krijgen zij die niet, dan ervaren ze een sterke mate van eenzaamheid. In extreme gevallen kan dit leiden tot depressies en zelfs zelfmoord. Aan de andere kant kunnen adolescenten ook enthousiast en energiek op allerlei nieuwe uitdagingen reageren. In een omgeving waar er begrip is en de jongere een goede begeleiding krijgt, is dit één van de positieve kanten van de adolescent. Een speciale emotie is verliefdheid. De eerste verliefdheid is een intense emotionele gebeurtenis, die de jonge adolescent volledig in beslag neemt. Het is een prachtige gewaarwording, maar als de eerste verliefdheid over is, zijn ook gevoelens van teleurstelling, afwijzing, en eenzaamheid erg intens. | ||||||||||
[pagina 16]
| ||||||||||
Idealistische moraliteitDe adolescentie is een fase waarin de jongere de morele waarden en normen van zijn ouders en van de samenleving nauwkeurig onder de loep neemt. Hij stelt kritische vragen en zal vaak tot de conclusie komen dat volwassenen hun eigen waarden en normen niet naleven. De ouders blijken niet zo perfect te zijn als hij in zijn kinderjaren dacht. De adolescent is moeilijk in staat de fouten van de volwassenen te relativeren. De psychische afstand tot de volwassenen neemt toe en jongeren rebelleren tegen de heersende orde. De jongeren gaan op zoek naar eigen idealen. De jongere denkt na over de diepere waarden van het leven waarmee hij in aanraking komt via religie en spiritualiteit. In de midden- en laatadolescentie heeft de jongere idealistische levensopvattingen, die in de ogen van volwassenen vaak niet voldoende rekening houden met de realiteit. | ||||||||||
De eigen identiteitDe adolescent is veel met zichzelf bezig. Dit is een natuurlijk gegeven als we bedenken dat zowel zijn uiterlijk als zijn geestesleven behoorlijke veranderingen ondergaan. Het beeld dat de adolescent van zichzelf heeft komt, door zijn sterke emotionaliteit, niet altijd overeen met de werkelijkheid. Ook de waardering die adolescenten aan zichzelf geven blijkt volgens onderzoek geen constant gegeven. Deze varieert per domein en hangt samen met de mate waarop de adolescent zich in het betreffende domein als competent beleeft. In dit verband zijn de volgende domeinen belangrijk: schoolse vaardigheden, sociale acceptatie, sportieve vaardigheden, fysieke verschijning, romantische contacten met leeftijdgenoten enz. Daarnaast is een globaal zelfwaarderingsgevoel te onderscheiden dat betrekking heeft op de wijze waarop men zich als persoon geslaagd, | ||||||||||
[pagina 17]
| ||||||||||
geaccepteerd of gerespecteerd voelt. Het gevoel van zelfwaardering blijkt sterk afhankelijk van de mate waarin een adolescent zich adequaat voelt functioneren op de terreinen waarop succes belangrijk wordt gevonden. Wanneer hij zichzelf als effectief beleeft bij het oplossen van problemen of het volbrengen van taken, motiveert dit weer tot activiteiten in andere situaties en reduceert het gevoelens van onzekerheid en onproductieve angsten. Verder blijkt het zelfwaarderingsgevoel gerelateerd aan de mate van ondersteuning die de adolescent van opvoeders en leeftijdsgenoten ondervindt. De ervaringen die de adolescent opdoet en de manier waarop hij deze ervaringen verwerkt, zullen uiteindelijk zijn identiteit bepalen. | ||||||||||
Het einde van de adolescentieAan het begin van de adolescentie zijn vooral de lichamelijke ontwikkelingen opvallend. Naarmate de tijd vordert, stabiliseren de vorm en het ritme van het lichaam. In de midden-adolescentie moet de jongere vooral zijn emoties en gevoelsleven in evenwicht zien te houden. Hij komt in situaties terecht waarbij zijn eigen wensen afwijken van de eisen die de sociale omgeving aan hem stelt. Hij zal de relatie met de sociale omgeving moeten herdefiniëren. De laat-adolescent probeert zich te voegen naar de eisen die het volwassen leven stelt. Het einde van de adolescentie wordt gekenmerkt door een geestelijke rijpheid die blijk geeft van verantwoordelijkheid, onafhankelijkheid en vrijheid. Concreet zien we dat de jong-volwassene zelf beslissingen neemt, die de invulling van zijn leven te bepalen. We zien dat hij een eigen inkomen heeft, een eigen vriendenkring en partner met wie hij het leven wil delen, en in religieus en spiritueel opzicht zijn eigen weg volgt. |
|