Amana stond gebogen over een teil met natte kleren, die ze over een wasplank wreef.
‘Ik heb gehoord over anderhalve week’, antwoordde Amana.
Madhu keek triest voor zich uit.
‘Je wilt weer naar school, hè Didi.’
Amana noemde Madhu vaak Didi, wat ‘oudere zus’ betekent.
Terwijl Madhu de pompoen in stukken sneed, antwoordde ze: ‘Ja, ik mis de school echt, maar waar moeten we het geld vandaan halen om de school te betalen?’
Amana ging rechtop staan en strekte haar rug even. ‘Weet je, Didi, ik heb gisteravond erover nagedacht. Herinner je die dag nog dat Sunita phuwá was gekomen en we die lekkere laddu's hadden gemaakt?’
‘Jaaa...!’ Madhu lachte. ‘Ze heeft bijna alle dertig laddu's opgegeten.’
‘En weet je nog dat buurvrouw Karishma ons was komen vragen om mithai te helpen maken voor haar zoons verjaardag’, ging Amana verder. Haar ogen glinsterden.
‘Ik begrijp waar je naartoe wilt’, zei Madhu bedachtzaam. ‘We kunnen mithai maken en verkopen op de markt.’
‘Precies!’, zei Amana. Madhu was klaar met de pompoen. Snel hielp ze Amana de kleren uit te spoelen en op te hangen. Daarna gingen ze naar binnen.
Ze waren zo enthousiast. Alleen al de gedachte dat ze misschien weer naar school konden gaan, maakte ze blij. Madhu pakte haar etui met pennen en een blaadje.
Amana dicteerde: ‘Laddu, jalebi, rasgulla.’
‘Dat is wel genoeg voor de eerste dag’, zei Madhu. ‘We moeten rekening houd- en met de kosten, Ama.’
‘Je hebt gelijk, Didi. Ik ben een beetje te enthousiast.’
Amana begon de ingrediënten te noemen, die ze nodig zouden hebben: ‘Melk,