Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lezen doet je goed. Leerjaar 8c (2023)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lezen doet je goed. Leerjaar 8c
Afbeelding van Lezen doet je goed. Leerjaar 8cToon afbeelding van titelpagina van Lezen doet je goed. Leerjaar 8c

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie
jeugdliteratuur

Subgenre

non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lezen doet je goed. Leerjaar 8c

(2023)–Ismene Krishnadath–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 59]
[p. 59]

10 Het manjadiner



illustratie

Het is de hele dag snikheet geweest, maar nu schuift er een zwarte wolk voor de zon. Een lege petfles rolt kletterend over de stoep, een krant fladdert in de goot. De takken van de bomen beginnen te zwiepen. ‘Een sibibusi’, denkt Fred.

‘Ik moet rennen.’ Met een knetterende donderslag breekt de hemel open. Net op tijd bereikt Fred een Chinese winkel. Onder de luifel kan hij wachten tot de regen ophoudt.

 

Dan ziet hij haar! Met gefronste wenkbrauwen kijkt ze naar de regen. De huid van haar gezicht ziet er zo zacht uit, dat hij met moeite de neiging weerhoudt haar wang te strelen. Ze heeft schuine ogen, omrand met dikke, korte wimpers. Het glanzend zwarte haar hangt als een gordijn langs haar gezicht en raakt nog net haar schouders niet.

[pagina 60]
[p. 60]

‘Wat een regen, hè’, zegt hij tegen haar.

 

Ze knikt even, verdwijnt dan tussen de rijen levensmiddelen. In de gang met potten pindakaas en jam, blikjes ham, sardines, worstjes en pakjes hagelslag ziet hij haar weer.

 

‘Zoek je iets?’, vraagt ze.

 

Fred grijpt zomaar een pot van het rek. ‘Markusajam.’ Hij zet de pot terug. ‘Dit is niet het juiste merk.’

 

‘Daar hebben we van Superster.’ Het meisje wijst verder op het rek. ‘Werk jij hier?’, vraagt hij, om haar aandacht van de jam af te leiden.

 

‘De winkel is van mijn vader’, antwoordt ze. Fred doet een gok. ‘Volgens mij heb ik je bij de Elizabethschool gezien.’

 

Het meisje trapt erin. ‘Nee, ik zit op de Meester Callenderschool.’ Plotseling verschijnt een man aan het eind van de rij. Hij zegt op scherpe toon iets tegen het meisje. Fred verstaat het niet. Het meisje richt haar aandacht strak op de blikken. ‘Sjee,’ denkt Fred. ‘Dat is zeker haar vader.’ De volgende dagen zorgt Fred er steeds voor dat hij na school in de buurt van de Meester Callenderschool is. Als hij een keer vroeg vrij is, en nog voor de bel is gegaan bij de poort van de Meester Callenderschool staat, ziet hij haar weer. Ze loopt met een vriendin.

 

‘Hi’, zegt hij.

 

‘Hi’, groet ze terug. Haar vriendin kijkt nieuwsgierig naar Fred.

 

‘Hij was laatst in de winkel’, zegt ze tegen haar vriendin.

 

‘San, je kent me nog’, zegt Fred blij.

 

‘Natuurlijk, je was toch markusajam komen kopen.’

 

De vriendin moet afslaan. ‘Dag Lin-Si,’ roept ze.

 

Fred loopt met Lin-Si tot de hoek van haar straat. Dan steekt hij over, want Lin-Si is bang dat haar vader hem samen met haar ziet.

 

‘Ik mag niet met jongens bemoeien’, zegt ze. ‘Als ik achttien ben, wil hij een

[pagina 61]
[p. 61]

Chinees uit China voor me laten halen om mee te trouwen.’

 

Fred denkt dat ze een grapje maakt.

 

Hij is tot over zijn oren verliefd op Lin-Si. Er speelt steeds een lach om zijn lippen. Als iemand hem aanspreekt, hoort hij het vaak niet. Je moet twee tot drie keer zijn naam roepen voordat hij reageert.

 

‘O, o, o’, roept mama als Fred weer aan tafel zit te dromen.

 

‘Wie is ze, Fred? Vertel het ons, wie is ze?’

 

Alle ogen richten zich op Fred.

 

‘Zeker is het die Sneysi’, verklapt broertje Riesje.

 

‘Ze is geen Sneysi’, protesteert Fred beledigd.

 

‘Ze is wel een Sneysi’, houdt Riesje vol en hij trekt zijn ogen schuin.

 

‘Ze is een Surinaamse van Chinese afkomst en ze heet Lin-Si Zu-Fan-Yi’, zegt Fred.

 

‘Wanneer mogen wij kennis met haar maken’, vraagt ma.

 

Fred zucht. ‘D'r vader wil niet.’ Hulpeloos kijkt hij voor zich uit. Medelijdend blijven de anderen stil.

 

Alleen pa kijkt plotseling op. ‘Zei je Zu-Fan-Yi?’

 

Fred knikt. Ja, de naam staat op hun supermarkt. ‘Ik heb vandaag met die man gesproken’, zegt pa.

 

Iedereen kijkt hem met grote ogen aan. ‘Dat gebouw waarin de winkel is gevestigd is nieuw. Er is een deel dat nog leeg staat. Meneer Zu-Fan-Yi is de eigenaar van het gebouw. Als er een moderne keuken wordt geïnstalleerd en een deel als eetzaal ingericht, zou ik daar met een restaurant willen beginnen.’

 

Pa is chef-kok bij één van de grote hotels in Paramaribo, maar hij droomt er al jaren van om een eigen restaurant te beginnen. Niet lang geleden heeft hij een erfenis gehad van een oudoom. Hiermee kan hij eindelijk zijn droom waarmaken.

[pagina 62]
[p. 62]

De week daarop komt pa met verrassend nieuws. Hij is weer gaan praten met meneer Zu-Fan-Yi. De man twijfelde nog. Om hem over de streep te halen, heeft pa de hele familie Zu-Fan-Yi uitgenodigd voor een etentje thuis. Dan kunnen ze proeven wat er bij hem in het restaurant op het menu komt te staan.

 

‘Heb je gezegd dat Lin-Si ook moet komen?’, piept Fred.

 

‘Natuurlijk’, stelt Pa hem gerust. ‘Ik heb gezegd: Meneer Zu, yu musu kon nanga yu frow nanga ala den pikin fu yu.’

 

‘Dan moet je iets geweldigs koken’, schreeuwt Riesje enthousiast. ‘Meneer Zu houdt van vis, heeft hij gezegd.’ Pa kijkt serieus. ‘Jongens, ik maak geen grap. Dit diner moet slagen, anders kunnen we het restaurant bij meneer Zu vergeten.’

 

‘En dan kan Fred Lin-Si vergeten’, voegt Lienke toe.

 

Het menu is vastgesteld. Het diner begint met een garnalencocktail. Daarna volgt gestoofde visfilet in een romige kokossaus. De vis wordt geserveerd met gele en witte rijst en een exotische groene manjasalade. Als dessert krijgt de familie Zu-Fan-Yi manjataart en serehthee met honing. De manja's komen van het erf. Daar staat een boom die arumanis manja's geeft. Het vruchtvlees is fris en zoet, zonder vezels.

 

Op zondagavond, precies om acht uur, arriveren meneer en mevrouw Zu-Fan-Yi, Lin-Si en haar zusje An-Si. Meneer Zu heeft een zwartleren koffertje bij zich. Pa brengt ze naar de eetzaal. De tafel is gedekt met hun beste tafellinnen en hun beste servies. Witte borden met een gouden randje, kristallen glazen die tinkelen als je ertegenaan tikt, glanzend bestek van zilvergrijs staal. Schaaltjes met een rode fayalobi en een takje groen breken het wit van het servies.

 

Riesje schuift de stoelen uit zodat de gasten kunnen gaan zitten. Meneer Zu zet het leren koffertje naast zich op de grond. Fred vraagt zich af wat erin zit.

Pa steekt de kaarsen aan. De deuren naar het terras staan wijd open, zodat het binnen aangenaam koel is. Op een wenk van pa zet Fred de mp3-speler aan. Een melodie zweeft de ruimte binnen. Het is zachte, perfecte achtergrondmuziek, met Chinese klanken. Er komt een glimlach om de lippen van meneer en mevrouw Zu. Riesje houdt het dienblad met de cocktails op zijn vlakke linkerhand, zoals hij de hele week heeft geoefend. Pa pakt de schaaltjes op en zet

[pagina 63]
[p. 63]

ze neer voor de gasten.

 

‘Het voorgerecht’, zegt hij, ‘een knapperige garnalencocktail.’ Afwachtend kijkt hij toe hoe de Zu-Fan-Yi's het zich zullen laten smaken. Maar ze doen niets. Ze kijken naar de cocktail en blijven beleefd wachten. ‘Ze zullen toch niet allergisch zijn voor garnalen’, denkt Fred. Lin-Si beweegt haar vingers op en neer. Dan begrijpt Fred het. Ze moeten stokjes hebben. Chinezen eten met stokjes. Hij rent naar de keuken.

 

‘Ma’, roept hij paniekerig. ‘Hebben we eetstokjes?’

 

Ma kijkt verschrikt op. Maar dan trekt ze de onderste lade van een keukenkast open. Er ligt een langwerpig zakje in van rode zijde, met Chinese tekens erop.

Fred trekt het zakje open en laat de stokjes in zijn hand glijden. Precies acht telt hij. Triomfantelijk loopt hij met de stokjes naar de eetkamer. Meneer Zu wacht niet langer. Vaardig pikt hij met zijn stokjes een garnaal op.

 

‘Heerlijk’, zegt Lin-Si tegen Riesje, als hij de lege schaaltjes opruimt.

 

Hij vraagt wat ze willen drinken. Lin-Si en haar zusje kiezen voor vers kokoswater met zacht vruchtvlees. Hun ouders kiezen jámunwijn. Pa heeft intussen de vis in kokossaus klaar. Fred schept de rijst op. Hij is benieuwd of ze die ook met stokjes zullen eten. Het blijkt geen probleem. Er blijft geen korreltje op hun bord liggen.

 

Meneer Zu raakt in een geanimeerd gesprek met pa. ‘Wi musu seti ala sani moi’, zegt hij. Hij stelt voor de entree van het restaurant uitnodigend te maken, met neonlichten, voor 's avonds. Het wordt tijd voor het dessert. Pa heeft de schemerlampen op het terras aangedaan en is daar druk pratend met meneer Zu gaan zitten. Ma en mevrouw Zu gaan bij de mannen zitten. In de keuken doet Lienke sereh - citroengras - in heet water om thee te trekken. Fred snijdt de manjataart in punten en regelt de stukken op schoteltjes. Riesje brengt die naar het terras. Fred steekt een stukje taart in zijn mond. Onmiddellijk spuwt hij het weer uit.

 

‘Bah’, schreeuwt hij. ‘De taart is zout!’

 

Bliksemsnel rent hij achter Riesje aan en grist de schoteltjes uit zijn handen, net onder de neus van meneer Zu vandaan.

[pagina 64]
[p. 64]

Verbaasd gaat Riesje achter Fred aan. ‘Wat is er?’, zegt hij met gedempte stem, om de volwassenen op het terras niet te alarmeren.

 

‘We hebben zout in plaats van suiker in de taart gedaan’, fluistert Fred. ‘Hoe zijn we zo stom geweest?’ Hij wringt zijn handen. ‘We hebben geen ander dessert.’

 

‘Is er een probleem?’ Lin-Si is de keuken binnengelopen.

 

Lienke en Riesje kijken elkaar aan. Fred besluit Lin-Si de waarheid te vertellen.

 

‘We hebben geen dessert. We hebben per ongeluk zout in de manjataart gedaan in plaats van suiker.’

 

Lin-Si schatert het uit, waarop Fred haar een stomp in haar zij geeft.

 

‘Lach niet, meisje. Stel je voor dat je vader in die zoute taart had gehapt.’ Lin-Si lacht nog harder, maar wanneer ze ziet hoe vertwijfeld Fred kijkt, trekt ze haar gezicht in plooi.

 

‘Is de thee klaar?’, vraagt ze.

 

Lienke wijst op de grote theepot.

 

‘Serveer dat dan alvast’, zegt Lin-Si. ‘Ik zal snel een manjatoetje maken. Ik heb manja's, lange vingers en een spuitbus met slagroom nodig.’ ‘Slagroom hebben we’, juicht Lienke, terwijl ze de ijskast opengooit.

 

‘En lange vingers ook’, zegt Riesje, ‘maar de manja's hangen in de boom en het is al donker. Dan mag je geen fruit plukken.’

 

Fred trekt zijn hemd recht. ‘Ik praat wel met de boom. Dit is een noodgeval.’

 

Hij rent met Lin-Si op zijn hielen via de achterdeur de tuin in. Hijgend blijft hij voor een laaghangende tak van de manjaboom staan.

 

‘Boom, lieve boom’, smeekt hij, ‘mag ik alsjeblieft een paar manja's van je plukken. Onze taart is mislukt en nu hebben we geen toetje voor onze gasten.’

 

‘Ja boom’, doet Lin-Si ook een duit in het zakje. ‘Mijn vader wil zo graag je lekkere manja's proeven.’

[pagina 65]
[p. 65]

Fred zet zijn laatste troef in. ‘Voor het restaurant van pa, boom.’

 

De wind ritselt door de bladeren en dan zien ze een paar manja's op het gras liggen.

 

‘Deze zijn perfect’, juicht Lin-Si zachtjes. ‘Dank je wel boom.’

 

Ze rennen terug naar de keuken, waar Lin-Si snel een schort omdoet. Fred en Lienke schillen de manja's en snijden het vruchtvlees in blokjes. Die doen ze in kleine kommetjes. Lin-Si spuit slagroom op het oranje vruchtvlees en steekt in elk kommetje een lange vinger.

 

‘Alstublieft meneer, mevrouw.’ Met een weids gebaar toont ze Lienke en Fred haar manjadesserts.

 

Het diner is gered. Als de dessertkommetjes zijn opgeruimd, pakt mevrouw Zu haar handtas.

 

‘Mi abi wan sani gi alasma.’

 

‘Fortune-cookies’, roept An-Si.

 

Iedereen krijgt een in gekleurd papier gewikkeld koekje. Er staat een tekst op de papiertjes.

 

‘Wat staat er bij jou?’, vraagt Fred aan Lin-Si.

 

Ze laat het aan hem zien. ‘Your lover is close’, leest hij.

 

Hij laat haar zijn papiertje zien. ‘She is yours forever.’

 

Ze kijken elkaar in de ogen. Even vergeten ze alles om hen heen.

 

Dan komt An-Si met het koffertje van meneer Zu aan. Hij maakt de slotjes open.

 

‘Matjok’, roept Riesje. Hij verhuist samen met An-Si, meneer Zu en Pa naar de grote keukentafel, waar na een tijdje de matjokstenen luid tegen elkaar slaan. Lienke gaat naast An-Si zitten, om het matjokken te leren. Ma en mevrouw Zu praten over recepten.

 

‘Zullen we de boom nog een keertje bedanken?’, vraagt Fred aan Lin-Si. ‘Dat lijkt me een goed idee’, antwoordt ze. Samen lopen ze naar buiten.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken