Schreeuwende Gang’, staat erbij geschreven.
‘Wat wordt daar nou mee bedoeld?’, vraagt Josa aan zijn neef Ivan.
‘Geen idee’, zegt Ivan met een bezorgd gezicht. ‘Als we in dit tempo door blijven varen, moeten wij de gang kunnen zien als de zon op zijn piek is.’
De vaart gaat zonder problemen verder. Inmiddels is het schip van de familie Dang voorop gaan varen. Vanuit hun kraaiennest wordt er op het heetst van de dag geschreeuwd: ‘Land in zicht.’
In de verte zijn er hoge bergen te zien die in twee rijen vlak naast elkaar staan. Daartussen is er een smalle doorgang, waarvan het einde niet te zien is.
Als ze halverwege tussen de bergen zijn, zegt Laruk: ‘Ik vraag me af waarom hier De Schreeuwende Gang wordt genoemd.’
Dat had hij liever niet kunnen doen, want op dat moment klinkt er een harde gil. Niemand weet waar het vandaan komt. Het geschreeuw wordt luider en luider tot het oorverdovend is. Ze stoppen eerst hun vingers in hun oren, maar dan worden de boten stuurloos. Het schip van de familie Wong komt dichtbij de kant en er vallen stenen van een berg in hun boot. Net op tijd draait de stuurman het roer, anders waren zij tegen de bergen gebotst. Ze stoppen watten in hun oren en proberen zo snel mogelijk uit de gang te komen.
‘Alle zeilen bijzetten, zodat we elke windvlaag kunnen vangen’, beveelt Laruk. Op de andere schepen volgen ze dezelfde tactiek. Het lawaai dringt door de watten hun oren binnen. Ze binden doeken over hun hoofd, die ze onder hun kin vastknopen. Het helpt om hun oorvliezen te beschermen. Toch blijven hun oren nog urenlang suizen nadat ze de gang uit zijn gevaren.
Een nieuwe nacht breekt aan. Ze hebben nog een paar dagen te varen naar de plek waar de Aurora is verdwenen. Op de kaart staan geen aantekeningen meer langs de route. Toch blijven ze waakzaam. Ze slapen om de beurt.
Na drie dagen zien ze iets in de verte. De mannen in de kraaiennesten kunnen niet precies zeggen wat het is. Het blijft op en neer bewegen, maar het lijkt niet op een schip. Als ze dichterbij komen, zien ze dat het land is, of liever gezegd: een eiland. De drie boten liggen naast elkaar voor de ‘kust’, een breed zandstrand.