Zoals ik al zei, droomde ik dus dat ik door de Marowijnestraat reed. De pas aangelegde weg was glad en ik genoot van het natuurlandschap aan de ene kant van de weg, waar de verkavelaars de bomen nog niet hadden neergehaald.
Ik reed langs de AMS en kwam in een deel van de straat waar rijke mensen al mooie huizen hadden gebouwd. Ik sloeg linksaf in de richting van de brede Coppenamestraat en fietste van daaruit naar de Wanicastraat, één van de oudere straten. Terwijl ik trapte, werd ik overvallen door een onheilspellend gevoel. Het leek ook of mijn benen steeds zwaarder werden.
Toen ik de Wanicastraat inreed, zag ik een drukte. Ik vroeg me af wat er aan de hand was. Toen ik dichterbij was gekomen, zag ik dat het verkeer werd opgehouden door een auto-ongeluk. De menigte ging uiteen voor een politieauto met zwaailichten en loeiende sirene. Ik stapte van mijn fiets af, zette deze op stander en drong door de menigte naar voren. Ik had het gevoel dat het ongeluk iets met mij te maken had. Naast de auto lag een jonge vrouw in een blauwe jurk op het asfalt. Ik herkende Maysa, de zus van Walid. Er stonden een heleboel paniekerige mensen om haar heen. Ik zag ook haar moeder.
Met een schok werd ik wakker. Ik ging rechtop zitten. Mijn ademhaling werd steeds sneller. Ik bleef zitten tot ik wat rustiger was. Daarna stond ik op om een glas water te drinken. Ik was blij dat ik veilig thuis was en niet in de Wanicastraat.
's Morgens aan het ontbijt, vertelde ik aan mijn moeder en jongere broer wat ik had gedroomd. Ze zeiden dat het gelukkig maar een droom was en dat dromen bedrog zijn. Ik ging normaal naar het werk. Ik gaf les aan kinderen van een vierde klas. De kinderen hielden me bezig en al snel was ik de droom vergeten. 's Middags pakte ik mijn tas om naar de Weidestraat te gaan. Die avond had ik de vakken Frans en Geschiedenis. Daar aangekomen zag ik een briefje hangen op het prikbord waarop stond dat de geschiedenisleraar ziek was. Studenten die geen andere lessen hadden, werden vriendelijk verzocht naar huis te gaan, in plaats van op het schoolerf rond te hangen en de andere lessen te storen.
Na de Franse les besloot ik Walid op te zoeken. Onbewust nam ik dezelfde route als in mijn droom. Ik reed door Zorg en Hoop naar de Marowijnestraat, langs de AMS, langs de goed verlichte nieuwe huizen. Walid woonde in één van de