15 Onder het huis
‘Poes, poes, mooie poes...’
Bekka stopt plotseling met zingen. Haar oudere zus, Dionne, staat tegenover haar met haar handen in de zij. Ze kijkt boos.
‘Je laat weer alle werk voor mij. Jij moest toch vaatwassen? De hele dag loop je met die poes op je armen te dromen en te zingen. Ga vaatwassen voordat mama komt.’
Vlekje, die de boze stem hoort, springt uit de armen van Bekka en vlucht het huis uit. Bekka houdt helemaal niet van vaatwassen. Al dat vettige gedoe en die vieze potten. Ze wil veel liever bezemen, maar deze week is het haar beurt om te wassen. Gelukkig is er niet zoveel en heeft mama de potten al een beetje gespoeld. Snel wast ze de vaat en gaat dan op zoek naar haar poes.
‘Vlekje, Vlekje’, roept ze.
‘Heb je mijn poes gezien?’, vraagt ze aan Dionne, die een boek zit te lezen.
‘Vlekje is onder het huis gegaan’, antwoordt haar zus wrevelig. ‘Bovendien is het jouw poes helemáál niet. Vlekje is van mama, zij heeft haar gevonden en zij heeft haar die naam gegeven.’
‘Maar ìk zorg voor haar. Ik geef haar eten en ze slaapt altijd in de doos in mijn kamer’, zegt Bekka, ‘dus ze is ook van mij!’
Mama was op een dag met een mooie jonge poes thuisgekomen. Geen baby meer, maar nog wel een kitten. Ze had een beetje boter aan haar voorpootjes gesmeerd en haar neergezet op de grond in de keuken.
‘Waarom doe je dat?’, vroeg Bekka nieuwsgierig.
‘Een poes die je zomaar in een vreemde omgeving neerzet, raakt in paniek en