9 Het vlindermeisje van Blakawatra
In het recreatieoord Blakawatra kan je zwemmen, spelletjes doen, een wandeling maken in het bos of gewoon luieren in je hangmat. Mevrouw Kajoemari werkt er als opzichter. In de vakanties mag haar dochter, Tokoro, met haar mee. Tokoro is dan vrij van school en op Blakawatra komen veel gezinnen met kinderen, waar ze mee kan spelen.
Op een mooie vakantiedag gebeurt er iets vreemds. Tokoro heeft nog geen speelmakkertjes kunnen vinden en staat een beetje alleen aan de rand van het bos. Dan vliegt een blauwe vlinder naar haar toe. De vlinder gaat eerst op haar hoofd zitten, daarna op haar rechterschouder en dan op haar rechterarm.
‘Wat een mooie, lieve vlinder’, denkt Tokoro.
Plotseling vliegt de vlinder weg.
‘Ga niet weg, blijf hier!’, roept Tokoro.
De vlinder strijkt neer op een struik. Langzaam beweegt ze haar vleugels, op en neer alsof ze wil zeggen ‘Volg mij, volg mij.’
Tokoro loopt naar de vlinder toe. Als ze dichtbij is, vliegt deze op en gaat ietsje verder op een andere struik zitten.
‘Kom je op mijn vinger’, vraagt Tokoro zo lief als ze kan.
Uitnodigend houdt ze haar wijsvinger omhoog, maar de vlinder vliegt naar een volgende struik. Ze wenkt Tokoro weer met haar vleugels. Tokoro volgt haar. Ze heeft alleen de vlinder in gedachten. Ze beseft niet dat ze steeds dieper het bos inloopt.
Het bos achter Blakawatra heeft hoge bomen en dichte struiken. Er wonen duizenden soorten dieren: zoogdieren, reptielen, insecten, vissen en vogels.