Kort daarna stoven de honden langs, gevolgd door mannen te paard. Al snel had een hond de haas te pakken, maar een van de mannen viel van zijn paard en brak zijn nek. Een zwart paard, Rob Roy, had een gebroken been en werd neergeschoten. ‘Die mensen ruïneren zichzelf en hun paarden’, zei moeder bedroefd. ‘En dit alles om een haasje.’ Haar ogen waren vochtig van verdriet.
Toen ik vier jaar oud was, kreeg mijn zwarte vacht een glans. Mijn witte voet en witte ster op mijn kop maakten mij tot een bijzondere verschijning. Een rijke edelman kwam me bekijken.
‘Als hij ingebroken is, zal hij het goed doen’, constateerde hij.
‘Ik zal hem zelf inbreken’, zei mijn meester.
Inbreken betekent dat je een paard traint om iemand te dragen op een zadel en om te luisteren naar de instructies van de ruiter en ook de bevelen met de teugels van het hoofdstel te begrijpen. Mijn meester was zachtaardig tijdens het inbreken en liet me eerst wennen. Op de dag dat hij me besteeg, was ik apetrots. Vervolgens kreeg ik hoefijzers aan en moest ik twee weken op een boerderij, naast een spoorlijn, wennen aan het geluid van de trein. Dat was even schrikken, maar al snel wende ik. ‘Niet iedereen zal aardig tegen je zijn, maar probeer je meester te behagen’, zei moeder. ‘Ik hoop dat je een fijne meester krijgt.’
Ik werd opgehaald en gebracht naar Birtwick, het landgoed van de rijke edelman, jonkheer Gordon. Ik kreeg een schone box waar ik makkelijk overheen kon kijken. Naast mij stond een dikke, grijze pony.
‘Ik ben Merrylegs. De dames gaan op mij uitrijden. Ben jij mijn nieuwe buur?’, vroeg hij. Ik zag iets verder in een stal een grote, bruine merrie die luid hinnikte.
‘Dat is Ginger’, zei Merrylegs. ‘Ze is vroeger slecht behandeld en bijt uit gewoonte. Maar maak je geen zorgen. Hier hebben we het goed.’
De volgende morgen kwam de koetsier, John Manly, me halen om uit rijden te gaan. Hij zocht een geschikt zadel en we vertrokken. Eerst liet hij me rustig lopen, maar steeds voerde hij het tempo op tot we over de weg galoppeerden.
‘En hoe ging het?’, vroeg mevrouw Gordon later.