Jim was weggelopen, omdat juffrouw Watson gedreigd had hem te verkopen. Hij was vertrokken in de nacht dat ik ‘vermoord’ was. We bleven op het eiland en hielpen elkaar overleven.
Op een dag deed ik iets doms. Ik had een ratelslang gedood. Om Jim te laten schrikken, legde ik het dier aan zijn voeteneind. Ik vergat dat ratelslangen altijd in een paar optrekken. Die avond werd Jim gebeten door de andere slang. Vier dagen was hij behoorlijk ziek. Ik heb hem nooit verteld dat het mijn schuld was... We maakten tripjes naar de omliggende streken en pikten van alles mee; zelfs vrouwenkleren. Als vrouw verkleed, ging ik een dorp in, waar ik me voorstelde als Sarah Williams. Ik raakte in gesprek met een zekere Judith Loftus, die ik hoorde praten over de moord op Huckleberry Finn.
‘Ze dachten eerst dat die vader zelf de moordenaar was’, roddelde ze. ‘Maar het moet die weggelopen negerslaaf zijn geweest, want die was op diezelfde dag verdwenen. Er staat een beloning op zijn kop’, vervolgde ze. ‘En weet je, ik zag al twee keer rook op Jacksons Eiland, waar eigenlijk niemand woont. Die neger is zeker daar en mijn man is van plan hem met een ploeg te gaan vangen!’
Ik maakte zo snel als mogelijk dat ik wegkwam. Het eiland was niet meer veilig. Jim en ik bouwden een vlot en vertrokken. De Missisippirivier is een lange en brede rivier vol gevaren. Op een avond zagen we het wrak van een stoomboot op een grote rots liggen. In het wrak vonden we heel wat bruikbare spullen. We voeren door de staat Missouri, richting Iowa, naar de vrije noordelijke staten. Jim droomde over zijn vrijheid. Hij wilde werk zoeken in het noorden, zodat hij zijn vrouw en kinderen vrij kon kopen.
‘Huck, als we ver genoeg komen, ben ik straks een vrij man’, zei hij.
Ik was opgegroeid in het zuiden. Ik wist dat het als blank verraad werd beschouwd als je een slaaf hielp vluchten. Wat zouden Jims eigenaressen, de weduwe Douglas en juffrouw Watson, ervan vinden?
We besloten op aparte vlotten over de rivier te gaan. Er hing een dikke mist en ik zag nauwelijks een hand voor mijn ogen. Die nacht was ik banger dan ooit in mijn leven. Op bepaalde momenten hoorde ik gegil op de rivier. Zou het Jim zijn?
Toen de mist de volgende dag wegtrok, zag ik Jim komen aandrijven. Zijn vlot had het duidelijk zwaar te verduren gehad.