Niemand geloofde hem, maar we begonnen allen hardop te fantaseren. ‘We zouden terug kunnen reizen in de tijd’, riep de arts.
‘Ja, of nog beter, vooruit reizen in de tijd en ons voordeel halen met onze kennis over de toekomst’, riep de burgemeester.
‘Jammer dat het niet mogelijk is’, zuchtte de wiskundige.
‘Toch wel, ik kan het bewijzen’, zei meneer Tijdreiziger beslist.
Hij verliet de kamer, verdween in zijn laboratorium en kwam terug met een klein, glinsterend voorwerp. Hij plaatste het voorwerp op een tafel waar we omheen mochten staan. Als hij een goocheltruc wilde uitvoeren om ons beet te nemen, dan zouden we het ongetwijfeld zien.
‘Ik zal deze machine, een model in het klein, door de tijd laten reizen.’
De psycholoog boog naar voren.
‘Draai aan dit hendeltje’, instrueerde meneer Tijdreiziger hem.
Gewillig deed de gast wat hem was gevraagd. Een windvlaag, een flikkering van de lampen en de machine was verdwenen. Triomfantelijk stak meneer Tijdreiziger zijn pijp aan.
‘Moeten wij geloven dat de machine de toekomst in gereisd is?’, vroeg de arts op half spottende toon.
‘Naar de toekomst of naar het verleden’, antwoordde meneer Tijdreiziger.
‘Binnenkort zal ik zelf ook zo'n reis maken, want ik heb de machine zo goed als klaar.’
Nieuwsgierig volgden wij hem naar zijn laboratorium, waar een vreemd soort eenpersoonsvehikel stond.