‘Mi Gado, o mijn God, niet mijn dochter. Hij moet met zijn poten van Selientje afblijven’, had ze geroepen.
Tant' Lulu, tant' Ena, vrouw Jetje en oma Nene waren geschrokken komen kijken wat er aan de hand was.
‘Wat is er? Wat is er met Selientje?’, vroegen de vrouwen door elkaar.
‘Selientje moest op masra Dolf zijn schoot zitten’, jammerde ma Lika.
‘O, mijn God, begint hij ook met Selina. Dit mag niet gebeuren’, hadden de vrouwen boos en verontwaardigd geroepen.
Oma Nene zei met dwingende stem: ‘Vrouw Lika, je moet je dochter beschermen hoor. Let goed op haar.’
Opeens begreep Selina het. Ze schuurde de pan nog eens met extra kracht, terwijl ze in zichzelf prevelde: ‘Dát was met Elda gebeurd.’
Ze herinnerde zich heel goed hoe de tantes een tijdje geleden hadden gestaan om de moeder van Elda, haar vriendinnetje. Ze wiegden haar zachtjes heen en weer en oma Nene veegde de tranen van haar gezicht.
‘Dit is het lot van onze meisjes’, jammerde vrouw Jetje.
Later zagen ze Elda huilend en wankelend op haar benen het grote huis uit komen. De vrouwen vingen haar op en oma Nene nam haar mee naar haar eigen hutje. Ze zou Elda verzorgen. Nu pas drong het tot Selina door wat met Elda was gebeurd. Meneer Dolf had haar kwaad gedaan.
Selina zuchtte, nam de schone pan mee naar de keuken en zette die op het aanrecht. Ze liep naar haar moeder toe en sloeg haar beide armen om haar heen. ‘Mama, ik begrijp het. Ik weet het. Ik weet waarom ik uit de buurt van masra Dolf moet blijven.’
Haar moeder keek haar ernstig aan.
‘Straks is dit afgelopen, Selina. Dan gaan we weg van de plantage.