Voor hem ligt een rond dal. Precies vanuit het midden gaat een heldere lichtstraal loodrecht omhoog. Eromheen trilt de lucht. Het zand stuift op, maakt kleine kringetjes, gaat liggen, stuift opnieuw op. Ede springt op.
‘Hier is het’, gilt hij opgetogen met zijn armen zwaaiend.
‘Wie gaat eerst?’, vraagt Alex als ze allemaal om de lichtstraal staan.
‘Laat Ede maar gaan’, zegt Siekhie, ‘dan zien we direct hoe het werkt.’
‘Oké.’ Ede haalt diep adem. Dan stapt hij in het licht. Hij voelt hoe hij omhoog gezogen wordt, in een steeds grotere vaart.
‘Nu de meisjes’, beslist Alex.
‘Ga jij maar Kiki.’ Ginga geeft haar een klein zetje.
Nauwelijks heeft Kiki's voet de lichtstraal geraakt of ze is verdwenen. Babette volgt.
‘Nou ik.’ Cornelis Pieterszoon stapt in de straal, maar er gebeurt niets.
‘Kom nou’, smeekt hij terwijl hij de zakken dichter tegen zich aandrukt.
‘Misschien ben je te zwaar’, oppert Alex.
‘Je moet die zakken achterlaten’, zegt Ginga.
‘Dat nooit.’ Cornelis laat beschermend zijn baard over het zeildoek zakken.
Besluiteloos staan ze om Cornelis heen. Hij schuift uit het licht. ‘Ik probeer het zo weer.’
Siekhie mag gaan en hij verdwijnt voor hun ogen.
‘Ik ga al’, zegt Dippo als hij Ginga en Alex naar hem ziet kijken, maar net als bij