‘Anita, hoe komt je bloes zo gescheurd?’
‘Nita pijn, jongen stout’, zei Eddy.
‘Je hebt gevochten’, zei mama boos. ‘Ga je omkleden. Was die bloes ook direct. Dan kan ik die scheur naaien als ik thuiskom.’
Mama nam Eddy aan de hand mee naar binnen. Met tranen in de ogen liep Anita naar boven om haar huiskleren aan te doen. Toen ze weer beneden kwam, zat Eddy al te eten.
‘Als je die bloes gewassen hebt, ga je eten. Daarna moet je gaan kijken of je vrouw Fine ergens mee kan helpen. Ze heeft pijn aan haar been. Ze kan haast niet lopen. En jij Marcel, jij wast de borden af en blijft met Eddy’, zei mama. Daarna haastte ze zich naar de bus.
Anita liep met een teiltje water naar buiten. Ze zou zo graag aan iemand willen vertellen hoeveel angst ze steeds had voor dat geplaag. Met mama kon ze er niet over praten. Als mama zoiets hoorde, werd ze zo verdrietig.
Het was dan net of ze helemaal in elkaar zakte. Haar ogen keken treurig. Haar wangen zakten weg. Zelfs haar schouders gingen hangen. Ze zag er dan zo droevig uit, zo verdrietig, dat dàt het ergste was, wat er op de wereld bestond.
Dat vond Anita. Daarom sprak ze niet over Eddy's beperking. Nooit vertelde ze dat hij op straat geplaagd werd. Ze had meer dan eens gefantaseerd hoe het zou zijn als Eddy niet zo was. Dan zou ze een grote broer hebben. Hij was toch anderhalf jaar ouder. Ze zouden samen leuke spelletjes kunnen doen en praten over allerlei dingen. Maar als ze dan zag hoe Eddy vol vertrouwen naar haar keek en hem hoorde zeggen ‘Nita lief, Nita lief’, dan wist ze dat ze van hem hield zoals hij was. Ze wist dan dat ze hem nooit zou willen ruilen. Voor geen honderd gezonde broers!
Een poosje later klopte Anita op de achterdeur van vrouw Fines huis. Vrouw Fine was oud en woonde alleen.
‘Kom binnen Nita’, riep vrouw Fine. Ze zat in een leunstoel. Haar rechtervoet was in verband en steunde op een andere stoel.
‘Mama zegt, dat ik moet komen kijken of ik vrouw Fine met iets kan helpen’, zei Anita.
‘Nee hoor, mi gudu. Of ja, wil je een beetje koud water voor me brengen?’
Toen Anita met een glas ijswater naast haar stond, zei ze: ‘Wat kijk je verdrietig. Is er iets?’
Anita barstte in snikken uit. Vrouw Fine nam haar vlug het glas uit de hand. Ze sloeg een arm om het meisje heen. Ze zei: ‘Wat scheelt je dan,