Les 25 De turnwedstrijd
Elena was door het dolle heen, toen ze van de turnoefening kwam. Ze rende het huis binnen en botste tegen haar broer Donovan op.
‘Hé, kijk toch uit waar je loopt’, riep hij.
‘Donovan, waar zijn papa en mama? Ik heb geweldig nieuws!’
‘San! Je maakt me nieuwsgierig. Wat is er aan de hand?’
Op dat moment draaide de auto van hun ouders het erf op. Elena rende naar buiten om ze te zeggen dat ze iets belangrijks te vertellen had.
Toen ze allemaal in de woonkamer waren, barstte ze los.
‘Suriname gaat meedoen met een internationale turnwedstrijd. Er zullen tien turnsters worden geselecteerd bij een nationale wedstrijd en mijn trainer wil dat ik ook meedoe met de competitie.’
‘Je maakt niet veel kans’, zei Donovan. ‘Er zijn aardig wat turnverenigingen.’
‘Wedstrijdtraining is best zwaar’, zei haar moeder. Ze wist er alles van, want ze had vroeger meegedaan met nationale basketbalwedstrijden.
‘Ik denk dat het Elena wel zal lukken’, zei haar vader.
Hij wist hoe zijn dochter was. Ze liet zich niet gauw ontmoedigen.
Wanneer iets niet lukte, gaf ze nooit op. Ze bleef oefenen totdat het lukte. Hij vond dat geweldig.
Elena vertelde dat haar turnleraar gezegd had dat ze talent had. Hij wilde haar persoonlijk coachen. Ze moest dan om de ene dag gaan trainen. Haar ouders vonden het goed, onder één voorwaarde. Haar schoolprestaties mochten er niet onder lijden. Dat beloofde Elena.
Het bleek moeilijker dan ze had gedacht om zich aan haar belofte te houden. Ze had weinig tijd voor haar schoolwerk en was ook vaak moe. Tijdens de les viel ze soms in slaap. Haar leerkracht, meester Joël, sprak haar erover aan.
‘Elena, je bent altijd een flinke leerling geweest, maar nu zie ik dat je vaak geen huiswerk hebt gemaakt. Je slaapt in de klas. Wat is er aan de hand?’