Nadat hij overgestoken was, leidde de weg hem naar een ommuurde stad. De poortwachter wilde hem op één voorwaarde door de stad laten gaan.
‘Vraag de reuzin waarom onze vruchtbomen geen vruchten meer dragen.’
Ook dit beloofde Alex. Daarop werd hij doorgelaten en de poortwachter wees hem hoe hij verder moest. Er was nog één stad waar hij doorheen moest voordat hij bij het huis van de reus zou komen.
De volgende stadswachter wilde hem graag doorlaten, maar ook hij wilde dat Alex de reuzin om raad moest vragen.
‘Het water in onze grachten is zo smerig. Hoe krijgen wij dat weer schoon?’
Natuurlijk beloofde Alex dat hij het zou vragen.
Na een maandenlange tocht, kwam Alex eindelijk aan bij het huis van de reus. Voor zijn geluk was die niet thuis. De reuzin, waarvan hij inmiddels had begrepen dat ze een goede en wijze vrouw was, ontving hem vriendelijk. Hij vertelde haar openhartig waarvoor hij kwam. Nadat zij hem aangehoord had, veranderde zij hem meteen in een spin. Hij moest zich verschuilen onder de reuzenbank.
Niet lang daarna begon de grond te dreunen. De reus was in aantocht. Bij elke stap die hij maakte, trilde de grond. Toen hij binnenstapte, begroette hij zijn vrouw vriendelijk. Opeens rook hij een mensengeur. Het maakte hem razend. Hij begon het huis overhoop te halen. Net zou hij de bank omkeren, toen de reuzin riep: ‘Lieve man, het zijn de worsten in de erwtensoep die je ruikt.’
De reus kalmeerde, want hij was dol op erwtensoep. De vrouw gaf hem twee volle emmers erwtensoep met enorme worsten. Toen hij dat op had, ging ze op de reuzenbank zitten. Ze riep hem om op de bank te komen liggen, zodat ze zijn hoofd kon masseren.
Alex hoorde de bank kraken en was bang dat die zou instorten.
Gelukkig was het een echte reuzenbank en na een tijdje hoorde hij de reus snurken. Hij sliep met zijn hoofd in de schoot van de reuzin.
De reuzin trok een haar uit zijn hoofd. Hij schrok wakker en vertelde dat hij droomde van een stad met smerig water.