een gat in de grond. Er werd een lijn getrokken en net als bij olo meti de volgorde van de spelers bepaald. De eerste speler wierp ook een handvol knikkers naar het gat. De knikkers die in het gat terechtkwamen waren zo al gewonnen. De andere knikkers moest hij met zijn duimnagel in het gat zien te schieten. Als het lukte, mocht hij die ook houden.
Een knikkerspel waar ook volwassenen aan deelnamen was ‘pot naar lijn’.
Je trok een lijn van ongeveer een halve meter in het zand. Dan maakte je vijftien grote passen en trok weer een lijn. Deze moest iets langer zijn. De spelers namen om de beurt plaats achter de korte lijn en wierpen hun knikkers naar de lange lijn om de spelersvolgorde te bepalen. Wie met zijn knikker het dichtst bij de lijn kwam, mocht als eerste spelen. Alle spelers legden dan een knikker op de korte lijn.
Vervolgens namen de spelers om de beurt plaats achter de lange lijn. Je moest dan met een knikker proberen een knikker op de lijn te raken. Als dat lukte, was de eigenaar van de knikker out. De knikker was dan van jou. Als je niets raakte, bleef je knikker gewoon liggen. Sommige spelers gebruikten een ‘bugru’. Dat was een stalen kogel, veel groter dan een glazen knikker. Spelen met een bugru had voor- en nadelen.
Je kon de knikkers makkelijker raken, maar je werd zelf ook makkelijker geraakt. Er was een jongen Mohammed, die erg goed was in dit spel.
Hij is later rechter geworden. Er was nog een jongen, die erg bedreven was in pot naar lijn. Hij heette Reinier. Het is merkwaardig, maar hij is later ook rechter geworden.
‘Bounce back’ was ook een populair knikkerspel, waaraan vaak volwassenen meededen. Van hen kon je aardig wat knikkers winnen.
Bounce back werd gespeeld onder een huis op hoge neuten. Je wierp je knikker tegen een pilaar om die te laten terugkaatsen. De knikker moest dan op de grond liggende knikkers raken. De knikkers die geraakt werden, mocht je houden. Als je geen enkele knikker raakte, werd gekeken welke knikkers in de buurt lagen. Als je knikker op een handbreedte van een andere knikker lag, mocht je die houden.
De handbreedte werd ‘anda’ genoemd. Je vingers moesten daarbij gestrekt zijn. Dan werd de afstand tussen de top van je pink en de top van je duim gemeten. Hoe langer je vingers waren, hoe makkelijker je