Les 5 Rust en Werk
De tweede pauze was net voorbij. De leerlingen van de Openbare School Sidoredjo stonden netjes achter elkaar in de rij. De jongens aan de linkerkant en de meisjes aan de rechterkant. Ze stonden te wachten op de tweede schel om hun klas binnen te gaan. De zon scheen fel, maar de wind zorgde voor wat verkoeling. Sommige kinderen waren nog bezig van hun laatste ijsje te genieten. Anderen aten hun bananenchips met sambal ketjap snel op.
Juf Simone liet de kinderen hun geschiedenisspullen op tafel zetten, want het was geschiedenislesuur. Juf Simone begon met haar les en vertelde de kinderen over het plantageleven in Suriname. Tijdens de koloniale periode bracht de Nederlandse overheid immigranten naar Suriname om te werken op de plantages. Eerst kwam er een kleine groep Chinezen. Daarna volgde een grote groep Hindostanen en als laatst kwamen de Javanen, ook een grote groep.
Een van de plantages waar de immigranten naartoe werden gestuurd, was Rust en Werk, aan de Commewijnerivier.
‘Wie is er ooit naar plantage Rust en Werk geweest?’, vroeg juf Simone.
De kinderen keken rond in de klas. Commewijne vonden ze ver van hun eigen district Saramacca, waar ze woonden en waar de school stond.
Toch stak een leerling haar vinger op. Het was Lisa.
‘Mijn oma woont op Rust en Werk’, vertelde ze. ‘Elke vakantie ga ik er met de boot naartoe.’
‘Dat klopt’, zei Juf Simone. ‘Als je naar Rust en Werk wil, moet je met de boot gaan. En....., ik heb een grote verrassing voor jullie. Jullie weten toch dat we elk jaar op schoolreis gaan. Waar denken jullie dat we dit jaar naar toe gaan?’
‘Rust en Werk!’, riep Armadi luid.
‘Helemaal goed geraden’, lachte de juf.
‘Plantage Rust en Werk ligt aan de rechteroever van de Commewijnerivier. Er wonen nog een paar Hindostaanse en Javaanse gezinnen op de plantage. Maar zodra de jongeren naar de middelbare