Les 1 Hoe cassave is ontstaan
Een heel groot deel van Zuid-Amerika is bedekt met oerwoud. Je zou denken dat het oerwoud alleen uit bomen bestaat, maar dat is niet waar. Er wonen mensen en dieren, en er groeien allerlei soort planten. Dat is al heel, heel lang zo. En ooit is er een tijd geweest, dat de mensen de planten en de dieren konden verstaan.
In die tijd was er een groepje mensen, dat samenleefde als een grote familie. Ze woonden niet op een vaste plek, maar bouwden hun eenvoudige hutjes nu eens hier, dan weer daar. Het was een groep nomadische Inheemsen. Ze bleven wel altijd in de buurt van de brede, machtige rivier die door het oerwoud stroomde. Nog steeds kennen we deze rivier, die we nu de Amazone noemen. De mensen hielden van de rivier, want ze konden erin baden en zwemmen. Ze konden varen en de rivier gaf hen vis. De nomaden hadden geen kostgrondjes. Ze aten vis en plukten fruit van de bomen. Als ze vlees wilden, gingen ze op jacht.
Daarnaast hadden ze genoeg tijd om zich mooi te maken, te zingen, te dansen en mooie voorwerpen te maken. Zo leefden ze heel tevreden in het oerwoud.
Op een morgen gebeurde er iets bijzonders. Alsof ze uit de hemel gevallen was, stond er plotseling een onbekend meisje op de plek, waar ze een paar dagen terug hun kamp hadden opgezet. Ze had een huid, zo wit als de maan. Haar lange haren hadden een donkerbruine kleur, anders dan dat van de Inheemsen. Hun haren waren zwart als de nacht.
‘Waar kom je vandaan?’, vroegen ze aan het meisje.
‘Uit moeder Aarde’, zei het meisje.
Meer vertelde ze niet. Sommigen dachten dat ze een geest was.
Anderen vertelden dat ze de dochter van de maan was. De sjamaan van de groep dacht dat ze een kleine bosgodin was. Wie ze ook mocht zijn, omdat het gevaarlijk kon zijn voor zo'n klein meisje in het bos, wilden ze haar niet wegsturen. Het meisje was bescheiden en behulpzaam en na een tijdje beschouwden de Inheemsen haar als één van hen. Ze noemden haar Mani.