Zijn lijf was bedekt met etterende zweren. Zijn rechterbeen was opgezwollen. Hij kreunde van pijn en klaagde luid over zijn lot. De prins had verschrikkelijk met de arme man te doen.
De dienaar zei dat ze een beleefdheidsbezoek moesten brengen aan de buren. Daar was een jonge vader gestorven. Hij was uit een boom gevallen en had zijn nek gebroken. Ze gingen naar de buren om te condoleren. Daar was groot verdriet. De prins schrok van het bleke, levenloze gezicht van de dode. Vol medeleven luisterde hij naar het geweeklaag van de familie.
‘Dit is vreselijk’, zei hij tegen de bediende. ‘Ik wist niet dat er zoveel lijden buiten het paleis was.’
‘Ach’, zei de bediende. ‘Dat is normaal. Overal heb je oude en zieke mensen. En de dood hoort nu eenmaal bij het leven.’
‘Toch begrijp ik niet waarom de mensen zo moeten lijden’, zei de prins. Ze liepen verder. In de verte kwam er een man aangelopen. Hij was kaalgeschoren en gekleed in een oranje gewaad. Zijn stappen waren kalm en beheerst. Het was alsof hij ze lang van tevoren had uitgeteld. In zijn handen had hij een kralenketting die hij steeds door zijn vingers liet glijden. Niets kon hem afleiden. Toen ze elkaar passeerden, hoorden ze de monnik zachtjes prevelen. De prins zag een uitdrukking van sereniteit op zijn gezicht.
‘Wat is dat voor iemand?’, vroeg de prins weer aan zijn bediende.
‘Dat is een monnik’, was het antwoord.
‘Hij ziet er wel gelukkig uit,’ zei de prins. ‘Hoe zou dat komen?’
‘Hij leeft op een manier die het hem mogelijk maakt zich te bevrijden van lijden, ziekte en zelfs de dood.’
‘Dat wil ik ook’, zei de prins.
Niet lang daarna nam hij afscheid van zijn luxe prinsenleven. Hij ging wonen in de bossen, ver van alles en iedereen. Hij had alleen contact met andere asceten. Hij probeerde antwoord te vinden op de vraag waarom mensen moeten lijden. Hij nam niets mee. Hij leefde zo primitief mogelijk. Hij at heel weinig. Hij werd heel mager en zou bijna sterven. Toch maakte dit hem nog steeds niet gelukkig.
Toen ontdekte hij de weg van meditatie. Hij zat stil en dacht aan niets.