Lezen doet je goed. Leerjaar 6a

[p. 80]

Les 20 Hoe koning Bali werd verslagen

Koning Bali was heerser van de aarde, de hemel en de onderwereld. Hij was zo machtig dat niemand oorlog tegen hem durfde voeren. Uit verveling begon hij zijn onderdanen te pesten.

Zo beval hij: ‘Alle kappers moeten kaal zijn!’

Alle kappers schoren zich kaal. Koning Bali amuseerde zich kostelijk.

Na een tijdje gaf hij opdracht de dokters honderd zweepslagen te geven, als ze een patiënt niet konden genezen. Niemand wilde nog langer dokter zijn. Ook de hofarts van koning Bali nam ontslag. Hij werd slagersknecht. En zo had het rijk van koning Bali geen dokters meer. De mensen werden ziek en bleven ziek... tot koning Bali een ander idee kreeg.

‘Alle domme mensen moeten onthoofd worden’, bedacht hij. ‘Wie zijn hoofd niet weet te gebruiken, heeft hem ook niet nodig. Wég ermee!’ Elke dag werden er honderden mensen bij de koning voorgeleid. Dan stelde hij vragen. Wie zijn vragen niet goed beantwoordde, werd onthoofd.

‘Wat heb ik vandaag gegeten?’, vroeg hij aan de één.

‘Waarom hebben mensen tenen aan hun voeten?’, vroeg hij aan de ander.

Koning Bali stelde de gekste vragen. Als de antwoorden hem niet bevielen, brulde hij: ‘Onthoofden!’

De godin Laksmi zag en hoorde alles wat er op aarde gebeurde.

‘Ach, ach’, zuchtte ze. ‘Waarom is deze koning zo wreed? Dit mag zo niet doorgaan. Ik zal met Vishnu, mijn lieve man, praten.’

Vishnu was een grote godheid. Hij zou koning Bali zeker kunnen stoppen. Maar Vishnu wilde zich er liever niet mee bemoeien.

‘Mijn broer, de grote god Shiva, heeft koning Bali zo machtig gemaakt. Als ik iets tegen koning Bali begin, zal Shiva boos worden. Ik wil geen ruzie met hem.’

‘Ach, jullie mannen! Je hoeft koning Bali toch niet openlijk aan te vallen? Je moet een list verzinnen. Laat hem in een val lopen’, zei Laksmi.

[p. 81]

[p. 82]

‘Daar zou je mij veel plezier mee doen’, voegde ze eraan toe. ‘Je houdt toch wel van mij?’

‘Vooruit dan!’, gaf Vishnu toe. ‘Ik zal koning Bali een lesje leren. Als ik maar geen problemen met Shiva krijg.’

Laksmi klapte in haar handen van vreugde. De mensen zouden van de wrede koning Bali verlost worden.

Vishnu vermomde zich als de bedelende dwerg Vamana. Zo verscheen hij op aarde. Overal waar hij kwam, klaagden de mensen over koning Bali. Uiteindelijk klopte Vamana bij het paleis aan. Hij vroeg of hij de koning mocht spreken.

‘Jij bent uit vrije wil bij mij gekomen?’, vroeg koning Bali met leedvermaak.

‘Jawel Hoogheid’, antwoordde Vamana.

Koning Bali grijnsde boosaardig. ‘Wat heb ik vanmorgen gegeten?’

‘Vier ijsjes, een roti en drie loempia's’, antwoordde Vamana.

‘Je antwoord is onvolledig, dus fout’, zei de koning en hij wreef in zijn handen. Er zou weer een hoofd rollen.

‘En een taart die u stiekem naar uw kamer heeft meegenomen’, zei Vamana.

Wat! Hoe wist deze dwerg dat zo precies?

‘Waarom heeft een hoofd twee oren?’, vroeg koning Bali snel.

‘Wat het ene oor binnenkomt, gaat door het andere eruit’, zei Vamana.

‘Je bent slim’, zei de koning. ‘Je hoeft niet onthoofd te worden en omdat je zo arm bent, zal ik je belonen. Wat wil je hebben?’

‘Ach, ik verlang niet veel’, zei Vamana bescheiden. ‘Mag ik al het land dat ik met drie stappen bedekken kan.’

‘Drie stappen? Jij, een dwerg?’, vroeg koning Bali verbaasd. ‘Ik dacht dat je slim was, maar dit is erg dom. Eigenlijk zou je onthoofd moeten worden, maar goed, ik zal me aan mijn belofte houden. Kom morgen terug, dan maak ik het in orde.

Vamana glimlachte. De koning wist niet wat hem te wachten stond.

De volgende morgen stroomden de mensen naar het paleis. Ze hadden gehoord van de slimme dwerg en verdrongen elkaar om een glimp van hem op te vangen. Vamana zei tegen de koning:

‘Hoogheid, wilt u alstublieft de mensen wegsturen, zo ver als maar kan?’

[p. 83]

‘Waarom?’, vroeg de koning.

‘Omdat ze anders door mijn stappen verpletterd zullen worden’, zei Vamana.

‘Hahaha!’

Koning Bali hield zijn buik vast van het lachen. ‘Wat een mop! Jij bent bang dat je de mensen zal verpletteren? Als je niet zo grappig was, zou ik je laten onthoofden voor je stommiteit!’

‘Stuurt u ze alstublieft weg’, drong Vamana aan.

Koning Bali beval zijn soldaten om de menigte te verwijderen. De mensen begonnen te morren. Ze waren van ver gekomen om de dwerg te zien en net nu het spannend werd, moesten ze vertrekken.

Koning Bali riep boos: ‘Wie niet meteen vertrekt, wordt direct...’

Voordat hij zijn zin af had, was de paleistuin leeg en niet veel later de hele stad. Er waren nergens meer mensen te zien.

‘Ze zijn weg’, zei koning Bali, ‘dus doe nu maar je eerste stap.’

‘Zoals u wenst, Hoogheid’, zei Vamana glimlachend.

Toen werd Vamana groter en groter, groter dan wel honderd reuzen bij elkaar en terwijl hij groter werd, veranderde hij. Zijn gescheurde mantel werd een prachtige mantel vol edelstenen. Hij had een gouden kroon met diamanten hangers op zijn hoofd en aan zijn zijde hing een gouden zwaard. Alles fonkelde en schitterde. Koning Bali viel bibberend op zijn knieën. Wat was er gebéúrd? Dit was niet Vamana de dwerg, maar de grote god Vishnu zélf!

Vishnu's stem klonk luid en zwaar: ‘Dit is mijn eerste stap!’

De aarde beefde en trilde toen Vishnu haar in bezit nam.

Koning Bali keek wild om zich heen en vluchtte naar de hemel, maar Vishnu nam zijn tweede stap.

‘Dit is van mij!’, klonk de stem van Vishnu weer. Bliksemschichten flitsten, de donder rolde en een hevige storm stak op. Er bleef voor koning Bali geen andere plek over dan de onderwereld.

‘Goed’, zei Vishnu, ‘dáár hoor je thuis en nérgens anders. Daar zullen de mensen geen last meer van je hebben!’

Koning Bali was verstijfd van angst. Nu was hij alleen nog maar koning van de onderwereld. Wie moest hij hier laten onthoofden? In de onderwereld was iedereen al dood..., en oh, wat was het koud en donker!