In Bethlehem was het erg druk. Maria en Jozef zochten naar een plek in een herberg. Ze wilden uitrusten. Ze waren heel moe van de dagenlange tocht. Nergens was er plek.
Overal was al vol met andere gasten die ook voor de telling naar Bethlehem waren gekomen. Het was al avond toen ze bij een herberg aan de rand van de stad kwamen. Ook daar was er geen kamer vrij.
Besluiteloos stonden ze buiten de herberg. Maria kon niet meer. Toen kreeg Jozef een idee. Vlak bij de herberg was er een stal. Daar was het droog. Er was nog plaats in het stro. Zo sliepen Maria en Jozef tussen de dieren.
Die nacht werd Jezus geboren. Maria wikkelde hem in doeken. Ze hadden geen wieg. Jozef pakte een lege voederbak en maakte die schoon. Zachtjes legde Maria haar kindje in de kribbe.
Vlak in de buurt waakte een groep herders over hun kudde. Ineens werden ze omgeven door een stralend licht. Een engel zei tegen hen: ‘Vandaag is een koning geboren. Jullie zullen een pasgeboren kind vinden. Het is in doeken gewikkeld. Het ligt in een kribbe.’
Toen verschenen er nog meer engelen. Ze zongen: ‘Eer aan God in de hemel. Vrede op aarde voor alle mensen die hij liefheeft.’
De herders gingen naar Bethlehem. Daar zagen ze een stralende ster boven de stal. Binnen troffen ze Maria en Jozef aan. Er lag een kind in een voederbak. Het was precies zoals de engelen gezegd hadden.
De ster boven de stal gaf zoveel licht dat hij ook opgemerkt werd door drie wijzen. Ze kwamen uit naburige landen in het oosten.
‘Dat is de ster van de pasgeboren koning van de Joden’, zeiden ze.
‘Wij moeten naar hem toe om hem eer te bewijzen.’
Ze reisden naar Jeruzalem. Vandaar gingen ze naar Bethlehem. De ster wees hun steeds de weg. Zo kwamen ze bij de stal. Ze knielden voor het kind in de kribbe. Ze brachten geschenken die in die dagen aan een koning werden gegeven: goud, wierook en mirre.
De wijzen hadden eerst koning Herodes van Judea bezocht. Hij woonde in Jeruzalem. Hij hoorde van hen het nieuws over de nieuwe koning.
Hij was verbaasd, want híj was koning. Zijn zoon zou hem opvolgen. Hij vroeg de wijzen om hem op de hoogte te brengen van de plek waar de nieuwe koning was geboren. Maar de drie wijzen werden in een droom gewaarschuwd dat Herodes slechte plannen had.