De dansers, opzichters en de gambo, hun leider, pleegden de laatste voorbereidingen.
Opa vertelde verder.
‘De dansers dragen op het hoofd een kulo, een kroon, en om de armen een schild. Ze hebben ook een rijbroek aan. Zo lijken zij op echte ridders te paard. Later zullen ze in trance raken.’
In trance raken, dacht William verwonderd. Voordat hij zijn volgende vraag kon stellen, begon het gamelanorkest te spelen. Twee gemaskerde mensen kwamen het veld op. Ze zagen er angstaanjagend uit. William schoof zijn klapstoel een stukje naar achteren.
‘Dat zijn de mannelijke en vrouwelijke oppas van de paardengeesten’, zei opa terwijl hij zijn anak putu een bemoedigend stootje in zijn zij gaf. De dansers met de paarden betraden het veld. Op het ritme van de muziek maakten ze in formatie hun paardenpasjes.
Ting! Ting! Ting! Ting! De kulintang, een reeks kleine gongetjes, klonk boven de andere instrumenten uit.
De dansers en muziek herhaalden steeds dezelfde patronen. Het werd een beetje eentonig. William keek om zich heen. Achter op het podium zag hij een hoop kokosnoten liggen. Waarvoor zouden die worden gebruikt?
De muziek werd luider en het ritme versnelde. Zonder dat hij het zelf doorhad, bewoog William mee met de paarddansers. In het licht van het vuur waren de bewegingen van de sierlijke paarden adembenemend mooi. William voelde zich één met de dansers en de muziek.
De slagen op de gongen werden heftiger en de dansers galoppeerden op volle snelheid rond het vuur. Ze hinnikten en schopten met hun voeten. Het zand stoof op en kwam op de toeschouwers terecht. De gambo riep een bevel en terstond lieten alle dansers hun paarden op de grond vallen. Ze kregen water met jasmijnbloemen te drinken en mochten een poedertje oplikken.
‘De mannen zijn in trance’, fluisterde opa.
Er werd weer op een gong geslagen. De mannen begonnen zich als apen te gedragen. Het was koddig om te zien hoe ze verschillende richtingen oprenden en allerlei apengeluiden maakten.