Hij maakte grote gebaren met zijn korte armpjes. De meneer in geel knikte en begon poeder uit zijn eigen zak te strooien over deze plant. Wat deden ze toch?
Darrylin leunde nog iets meer voorover en... haar schaduw viel nu over de mannetjes heen. Geschrokken keken ze naar haar. Ze probeerden weg te rennen, maar de zware zakken maakten dit niet gemakkelijk.
‘Wacht! Ik doe jullie geen kwaad’, riep Darrylin nog, maar de mannetjes bleven hun best doen weg te komen.
‘Shuu, rustig maar. Ik doe jullie echt geen pijn. Niet bang zijn. Ik ben Darrylin.
Ik woon hier. Wie zijn jullie?’
Het mannetje in paars bleef twijfelend staan. Zijn vriendje in geel trok aan zijn hand.
‘Doorlopen, Ollie!’, zei hij streng.
‘Maar ze zegt...’, begon het paarse mannetje, terwijl hij zich losrukte van zijn vriendje.
‘Je gelooft haar toch niet! Kom op Ollie, doe niet dom. Lopen!’
Darrylin begon nu tegen het gele mannetje te praten.
‘Ik doe jullie geen pijn. Ik wil weten wie en wat jullie zijn.’
Het mannetje in geel ging langzamer lopen.
‘Alstublieft...’, smeekte Darrylin met haar liefste stem.
Nu bleef ook hij aarzelend staan.
‘Ik ben Ollie en hij is Trello. We zijn kaboutertjes.’ Darrylin durfde niet te knipperen terwijl Ollie zijn verhaal deed. Gebeurde dit echt?
‘Kom op, Trello. Ben jij jouw mond kwijt?’
Trello deed zijn best te glimlachen.
‘Wij zijn bezig met de geur- en smaakmissie’, babbelde Ollie verder. ‘Ik geef planten een geur en Trello...’ verwachtingsvol keek hij naar zijn maatje.
‘Ahum’, kuchte Trello. ‘Uhm, ik geef planten die je kunt eten en drinken hun smaak.’ Darrylin begon het te begrijpen.