H: Precies goed, majesteit. De sleep is tien meter lang. Aan elke kant moet een hoveling om de ene meter uw sleep dragen.
K: Dankjewel hofmeester, je mag gaan.
H: Tot uw dienst, Majesteit.
K: Hoe kan ik me hieruit redden? Iedereen ziet de nieuwe kleren. Alleen ik niet.
Er zit niets anders op. Ik zal moeten doen alsof ik ze ook zie.
Keizersdag is aangebroken. De bedrieger heeft samen met de hovelingen de keizer zogenaamd aangekleed.)
B: Majesteit, wat ziet u er fantastisch uit! Het kostuum past precies bij zo'n belangrijk persoon als u.
K: (Draait rond voor de spiegel.) Ik ben er zelf ook heel tevreden over. Laten we gaan. Hovelingen, pakken jullie de sleep op.
(De keizer verlaat met zijn gevolg het paleis en betreedt de rode loper. Het volk staat in drommen langs de weg.)
P1: (Aarzelend.) Wat een kostbaar kostuum heeft de keizer aan, vinden jullie ook niet?
P2: Ja, je kan wel zien dat het uit het buitenland komt.
P3: Wat vreemd! Ik heb een bril nodig.
Kd: (Kind op de schouders van zijn vader.) Papa, papa, de keizer heeft geen kleren aan. Hij loopt in zijn nakie.
P4: (Hij fluistert.) Dat kind heeft gelijk.
P5: Werkelijk. De koning heeft niets aan.
P: (Ze roepen en schaterlachen allemaal.)
De keizer heeft niets aan. De keizer heeft niets aan!
De keizer schaamde zich dood. De bedrieger was gevlogen. Vanaf toen koos de keizer ervoor om in eenvoudige kleren voor het volk te verschijnen.