Les 17 Seriba in de schelp
Galibi is een dorpje dicht bij de zee. Veel mensen vinden het leuk om in de vakantie naar Galibi te gaan. Galibi heeft een prachtig strand met een heleboel schelpen.
Lilia is ook met vakantie. Ze houdt van schelpen zoeken. De meeste hebben de vorm van een waaier. Je hebt ook schelpen die binnenin hol zijn. Ze zijn gedraaid tot een bol die uitloopt in een smalle punt.
Lilia heeft al een paar schelpen gevonden als ze in de verte een heel grote ziet liggen. De schelp is bijna net zo groot als haar hoofd.
Ze zet de opening van de schelp tegen haar oor. Dat vindt ze altijd een leuk spelletje. Als je dat doet, kan je het geluid van de zee horen.
Sjoe-oe-oe. Sjoe-oe-oe. Ja, ze hoort de zeewind blazen.
Maar dan hoort Lilia nog wat anders; net alsof er iemand huilt. Lilia drukt de schelp dichter tegen haar oor aan.
Hè, iemand snikt. Ze knijpt haar ogen toe en tuurt in de schelp, maar verder dan de eerste ronding kan ze niet zien.
‘Wie is daar?’, roept ze.
Sjoe-oe-oe, sjoe-oe-oe, ruist alleen de zeewind.
Hèn? Misschien heb ik me vergist, denkt Lilia.
Maar dan klinkt een stem. Zacht, zangerig, heel lief, ook heel droevig.
‘Ik ben Seriba, de zeemeermin. Mijn vader, de koning van de zee, heeft mij opgesloten in deze schelp.’
Lilia probeert weer voorbij de eerste bocht in de schelp te kijken, maar het lukt niet.
‘Waarom heeft je vader je opgesloten, Seriba?’
‘Mijn vader is boos op mij, omdat ik verliefd ben op Warana.
Warana is de liefste zeeschildpad van de hele wereld. Maar mijn vader vindt hem niet goed genoeg voor mij. Ik moet trouwen met Sjark Haai.
Maar ik vind Sjark zo griezelig. Hij heeft zulke grote tanden.’
Sjoehoe-sjoehoe-sjoehoe, huilt de zeewind boos. Seriba snikt met hem mee.