Les 12 Het drakenbootfeest
Heel, heel lang geleden woonde er een wijze man aan de andere kant van de wereld.
Nu zouden we zeggen dat hij in China woonde. Maar in die tijd bestond China nog niet. Wel waren er zeven grote koninkrijken.
De legers van de zeven koninkrijken voerden steeds oorlog met elkaar.
Elke koning probeerde zijn koninkrijk te vergroten door land van het andere koninkrijk in te pikken. Dat kostte veel geld.
De soldaten hadden wapens nodig, uniformen en paarden. Natuurlijk moesten ze ook eten en drinken. Het gewone volk vond oorlog niet leuk. Ze moesten belasting betalen aan hun koning om het leger te bekostigen. Hun zonen moesten in dienst.
Tijdens de gevechten sneuvelden veel soldaten. Steeds was er daarom verdriet.
De wijze man leefde in het koninkrijk Chu. Zijn naam was Qu Yuan.
Hij kon prachtige gedichten schrijven. Die gingen over het mooie land Chu en het verlangen naar vrede.
Waarom, o waarom kan er geen vrede zijn?
In mijn mooie land, waar de fraaiste bloemen bloeien?
En bergen, bossen en rivieren het landschap versieren.
Het volk hield veel van Qu Yuan en ook de koning van Chu las zijn gedichten vaak.
Hij mocht aan het hof komen. De koning luisterde graag naar zijn adviezen.
‘Sire, probeert u te onderhandelen met de andere koningen. Stuurt u hen geschenken om uw goede wil te tonen. Als ieder zich bezighoudt met zijn eigen koninkrijk, kunnen we allen in vrede leven.’
Dit viel niet in goede aarde bij de generaals van de koning. Als er vrede was, zouden ze niets te doen hebben. Dan zouden ze als boer op het land moeten werken.
Wat een afschuwelijke gedachte vonden ze dat. De hoogste generaal ging naar de koning. ‘O, koning van Chu. Weet u dat de koning van Qin een groot en machtig leger heeft?
Hij is al vijf koninkrijken binnengevallen.