Toen het bakru'tje dichterbij kwam, zag dat de jongen huilde.
‘HAHA! Daar komt de pindakaas!’, riep de bakru blij. Hij tikte tegen het been van de jongen. ‘Hallooo! Waarom ben je zo verdrietig?’
De jongen schrok. ‘Aargh! Wat is dit nou voor engs? Ga weg!’
‘Rustig maar. Je hoeft niet bang te zijn. Ik ben een bakru en wil je helpen. Waarom huil je?’
‘Ik ben buitengezet, omdat ik geen huiswerk heb gemaakt!’
De jongen veegde zijn tranen. ‘Wacht, ik hoor dat er schoolbakru's zijn.
Die kunnen huiswerk maken?’
‘Dat klopt. Voor een broodje pindakaas doen we dat graag’, antwoordde de bakru.
‘En geven jullie ook edelstenen weg?’, vroeg de jongen. De bakru dacht na. Dat was niet echt zijn bedoeling. Maar hij kon best een paar steentjes op de grond vinden.
‘Ja, waarom niet. Laat me je huiswerk eens zien?’
De bakru keek in het schrift. Hij snapte niet zo goed wat gevraagd werd, maar pakte de pen van de jongen en vulde razendsnel alle antwoorden in.
‘Ziezo, klaar! Breng je me in de pauze een broodje pindakaas?’
De jongen beloofde dat. Blij ging de kleine bakru terug naar het lege perceel, waar hij op de grond wat steentjes bij elkaar zocht. Hij hoorde de boze stem van de juf niet.
‘WAAROM HEB JE CIJFERTJES GESCHREVEN IN JE TAALSCHRIFT?
WAT IS DIT VOOR ONZIN!’
Toen de kleine bakru de bel van de pauze hoorde, snelde hij naar de schutting.
Daar wachtte de jongen op hem met een broodje. De kleine bakru nam gretig een grote hap... en spuugde die direct uit zijn mond. Wagh! Het was kaas, smeerkaas!
Het was zo vies voor de bakru. De jongen had hem bedrogen.
De jongen lachte hem uit. ‘Net goed voor je.’
Boos gooide de kleine bakru de steentjes die hij had verzameld naar de jongen.
Toen verdween hij tussen het gras op het lege perceel.
Vanaf die dag wisten de schoolkinderen dat ze niet te dicht bij de schutting mochten staan. Een bakru zou steentjes naar ze gooien.