Les 29 Wie wint een boek?
Emmy wandelt met oma op de beurs. Ze kijken naar de mooie kraampjes.
Er zijn allemaal producten tentoongesteld die in Suriname worden gemaakt.
Emmy vindt het fijn om met oma uit te zijn. Emmy zit op de Grietjebieschool. Ze kan niet zo goed leren. Het duurt lang voor ze iets helemaal begrijpt. Papa en mama worden snel ongeduldig met haar, maar oma niet. Oma vindt het niet erg om iets tien keer uit te leggen.
Ze luistert ook steeds goed naar Emmy. Zo weet ze wat Emmy niet begrijpt.
Dat legt ze dan weer uit.
‘Hé kijk daar, een stand met kinderboeken’, zegt oma.
Ze lopen ernaartoe. De boeken hebben mooie plaatjes met veel kleuren. Emmy ziet een boek met een plaatje van een meisje op een schommel. Ze heeft een band met een strik om haar hoofd.
‘Dat heb ik ook’, zegt Emmy en ze wijst naar haar strik.
‘Ja, het meisje lijkt op jou’, zegt oma. ‘Zullen we het boek kopen?’
‘Dan moet je me voorlezen, oma’, zegt Emmy.
De verkoopster pakt het boek voor ze in. Ze zegt: ‘Jullie kunnen ook boekjes winnen.
Daar bij het grote podium stellen ze vragen. Als je de vraag goed beantwoordt, krijg je een boek.’
Oma en Emmy gaan naar het grote podium. Er zitten al een aantal mensen.
Een mevrouw houdt een boek omhoog.
‘Wie wil dit boek winnen?’, roept ze.
‘Het is een gedichtenbundel van de bekende schrijver Alphons Levens.’ Het boek is dik.
‘Dat is niet voor ons’, zegt oma.
Een paar mensen uit het publiek steken hun vinger op. De mevrouw wijst een jongen aan.
‘Noem de naam van een Surinaamse schrijver die begint met een R.’
De jongen weet het antwoord niet. Hij krijgt nog wat denktijd, maar kan toch niet op een naam komen.
Een meisje naast hem roept: ‘Ik, ik, ik weet het.’
Zij mag het dan zeggen. ‘Rappa’, roept ze triomfantelijk.