Les 28 De schildpad huilt
Lilia en haar broertje Diego zijn met hun ouders op vakantie in Galibi. Ze gaan een week blijven. Er is een mooi strand waar je lekker kan zwemmen en spelen.
Op de derde dag zegt mama: ‘We gaan wat spannends doen.
Vandaag gaan we naar Babunsanti.’ Lilia en Diego juichen. Ze weten dat er bij Babunsanti ook een groot strand is. 's Nachts komen daar zeeschildpadden eieren leggen.
Ze varen met een piyaka naar Babunsanti. Een piyaka is een korjaal die op zee kan varen.
De boot heeft een puntige voorkant die door de golven klieft.
Vanaf Galibi varen ze over de rivier naar de zee. Daar maakt de piyaka een bocht naar links.
Lilia en Diego krijgen een plens zeewater over zich heen.
‘Blegh’, doet Lilia en ze spuwt het water uit. ‘Wat is dat zout.’
De gids lacht. ‘Die golven zijn wild’, schreeuwt hij boven het geluid van de buitenboordmotor uit.
Papa en mama worden nu ook nat door het opspattende water. De wind waait de pet van Diego van zijn hoofd.
Als ze eenmaal op Babunsanti zijn, drogen hun kleren weer snel. De zon is fel. Het strand is heel lang en heel leeg. Hier wonen geen mensen.
‘Dat is lekker rustig voor de schildpadden’, zegt de gids.
Diego en Lilia spelen tot het donker wordt. Dan komen er een heleboel muskieten.
Pats, pats, pats, klapt Lilia de hele tijd om zich heen. Papa geeft haar muskietengel om zich in te smeren. Hij zegt: ‘Jullie kunnen onder de klamboe gaan liggen. Probeer een beetje te slapen. Om twee uur 's nachts maken we jullie wakker om naar de schildpadden te gaan.’
Lilia en Diego spelen een game onder de klamboe. Daarna vallen ze in slaap.
Als papa ze weer wakker maakt, is het donker buiten. Toch kunnen ze wel goed zien.
De maan schijnt en verlicht het strand. Ze lopen achter de gids aan.
‘Stil’, zegt hij. ‘Ook geen flashlights, anders maken we de schildpadden bang.’
Ze volgen een breed spoor over het zand. Het is het looppad van een schildpad.
Dan zien ze haar. Ze is wel een meter lang.