Lezen doet je goed. Leerjaar 5b(2023)–Ismene Krishnadath– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] Les 20 Twaalf Laatst kwam ik op Atjoni. Baya, 't was er heel erg druk. Elf bussen, achttien boten, maar ik had weer eens geluk. Een boot voor twaalf kinderen, die had nog net één plaats. ‘Ba, tya mi g'a Guyaba, 'k Heb verschrikkelijke haast.’ De bootsman trok aan 't touwtje. De motor startte snel. De kind'ren zongen vrolijk, Lolo mi bot', jawel! Al gauw zagen we Gengeston. ‘Hier woont mijn moeder zelf’, zei Tanja en ze stapte uit. Toen waren er nog elf. Pamboko was het volgend' dorp. ‘Hier woont toch basya Rien? Dat is mijn oom, ik ga van boord.’ Toen waren er nog tien. Amakaakonde kwam in zicht. Paulien hield niet van regen. ‘Tyuba o kai’, riep ze en sprong. Toen waren er nog negen. De mannen van Abenaston, die gingen juist op jacht. Ricardo ging erachteraan, toen waren er nog acht. In Kajapaati zag Mano in een korjaal twee neven. ‘Ga je mee vissen?’, riepen ze. Toen waren er nog zeven. Aha, nu zijn w'al bij Jaw-Jaw. De juf daar geeft goed les. Marita wil hier wel naar school. Toen waren en nog zes. Op Lesipaansi was het feest. ‘Ik denk dat ik hier blijf’, zei Tino en hij sprong direct. Toen waren er nog vijf. Langs Adawai kwam Gunsi al. ‘Die sula is toch hier? Die vind ik eng’, riep Mayra, dus toen waren er nog vier. ‘O, 'k heb buikpijn’, huilde Ro. Hij at heel veel apiti. ‘Ik blijf op Laduani, hoor.’ Toen waren er nog drie. [pagina 60] [p. 60] In Tjaikonde vlak ernaast begon een voetbalstrey. Dat wilde Boy niet missen, dus toen waren er nog twee. In Tutubuka zat, echt waar, B’Anansi op een steen. ‘Gi mi wan tori’, smeekte An. Toen was er nog maar één! ‘Guyaba’, riep de bootsman luid. ‘Uitstappen, laatste rit!’ Ik ging gelijk met Jon van boord. Toen waren er dus... nul! En in mijn hangmat droomde ik van dorpen verderop. Daar maak jij maar een versje van. Ik denk dat ik nu stop! Vorige Volgende