Les 16 Benito heeft een geheim
Aan de Marowijnerivier, niet ver van Albina, ligt het dorp Bigiston. Hier wonen Marrons en Inheemsen gemoedelijk naast elkaar. Het dorp kreeg zijn naam van de grote rots, ‘bigi ston’, die vlakbij in de rivier ligt.
Het is maandagochtend. Benito van negen, staat met zijn klasgenoten aan de waterkant.
Ze gaan naar een boekenfestival in Albina. De kinderen staan opgewonden te praten.
Benito woont zijn hele leven al in Bigiston. Hij heeft er veel vrienden.
Maar Benito heeft een geheim, waar niemand van weet. Hij ziet wazig. Dit is knap lastig.
In de klas, bijvoorbeeld, kan hij de sommen niet goed zien. Hij zit daarom altijd vooraan.
Gelukkig mogen ze aan het begin van het schooljaar zelf hun zitplaats kiezen.
Benito schaamt zich een beetje. Hij durft niemand te vertellen over zijn geheim. Wat als ze hem vreemd vinden? Of zeggen dat hij een enge ziekte heeft? Nee, hij kan zijn geheim liever voor zich houden.
‘A doo, a boto doo’, roepen zijn klasgenoten.
Hij ziet inderdaad de boot aankomen. Ze kunnen vertrekken. Juf Moimofu komt gehaast over het dorpspad naar de rivier lopen. Ze was cassavebrood gaan kopen voor onderweg.
Juf Moimofu is nog niet zo lang bij hen op school. Ze komt uit Paramaribo en praat zo mooi Nederlands. Aangekomen bij de rivier, doet de juf haar best de kinderen rustig te houden.
‘Twee rijen kinderen, een jongensrij en een meisjesrij.’ Benito en zijn klasgenoten vormen snel twee rijen. ‘Instappen en rustig gaan zitten’, zegt de juf.
Benito blijft aarzelend staan en merkt dat de juf naast hem is komen staan. Bij elke leerling die instapt, wiebelt de boot een beetje. Nu moet Benito instappen. Hij ziet de rand van de boot ook wazig. Zijn hart klopt in zijn keel. Als dit maar goed gaat. Juf Moimofu zet haar hand op zijn schouder en helpt hem bij het instappen. Benito slaakt een zucht van verlichting.
Stel je eens voor dat hij een misstap zou maken. Dan begint de boot te varen.
Benito geniet van de wind op zijn bruine huid. Hij houdt van de natuur.
‘Wan keskesi, wan keskesi’, hoort hij de kinderen roepen.