Papa Howi had intussen een houtvuur gemaakt. De bakplaat werd op het vuur gelegd. ‘De plaat moet goed heet zijn’, zei mama. ‘Dan pas kan je de uitgeperste cassave erop strooien.’
Ze tikte even met haar vinger op de plaat. Ayita deed haar na. De plaat voelde heet aan.
Mama liet zien hoe je het cassavebrood mooi rond en overal even dik kon krijgen.
‘Nu moeten we even wachten’, zei ze. ‘De cassave moet een geheel worden.
Dat gebeurt eerst aan de onderkant. Let op, nu komt een belangrijk onderdeel.’
Mama draaide in één keer het brood om. Het brood bleef nog even op de plaat liggen.
Daarna werd het in de zon gelegd om verder te drogen.
‘Nu ben jij aan de beurt’, zei mama. Ze gaf Ayita de teil met uitgeperste cassave.
Ayita probeerde het brood net zo mooi rond te krijgen als haar moeder. Dat was best moeilijk. Haar brood had ook niet overal dezelfde dikte. Ojé, wat zou tante Namita zeggen van zo'n brood?
‘Nu moet je keren!’, riep mama. ‘Pas op!’ Nog net kon mama het brood redden.
Ayita had bijna het brood van de bakplaat geschoven.
‘Wat een mislukking’, zuchtte Ayita toen het brood van de bakplaat af mocht.
‘Het valt best mee’, zei mama. ‘Straks mag je weer eentje proberen. Maak hem dan kleiner.’
Met elk brood ging het steeds beter. Ayita bakte vijf broden. Ze was net klaar toen tante Namita kwam aangewandeld. Ze had een pot met peprewatra meegenomen.
‘Ik ben komen proeven!’, riep ze. ‘Zijn dit jouw broden, Ayita?’ Ze wees naar de vijf broden die op een zeil lagen te drogen in de zon.
Ayita knikte. Wat zou tante Namita zeggen van haar baksels?
Als ze maar niet naar die eerste keek. Die leek nergens op. Tante Namita brak een stuk van het eerste brood af.
Ze doopte het in de peprewatra en stak het in haar mond.
Ze sloot haar ogen en kauwde. Toen ze haar ogen weer opende, keek ze Ayita aan.
‘Heerlijk!’, riep ze.
Mama lachte. ‘Ayita, je bent geslaagd als cassavebakster.’