Les 21 Red de Mangrove!
Ben je weleens in het mangrovebos geweest? Nee?
Dan heb je echt iets gemist. Het begint met de eerste zonnestraal. Dan hoor je ook de eerste plons in het water. Dan nog één en dan meer.
Het zijn de vissen. Tussen de mangrove hoor je ze zwemmen. De zwarte mangrove, die we ‘parwa’ noemen, is zo mooi. Zijn wortels staan stevig in de grond. Zij houden zand en modder vast. Zo valt de mangrove niet makkelijk om en beschermt hij het land tegen de zee.
De rest van de dieren wordt wakker. Je hoort vogels die hun veren schudden.
Krabben rennen snel over de modder. De schildpad doet het heel rustig aan.
Krabdagu's die dit alles volgen.
Het mooiste van al zijn de volwassen rode ibissen, met hun felrode veren en gebogen snavels. Hun kleintjes zijn nog niet zo mooi gekleurd. Zij hebben een bruine kleur met een witte romp. Ook hun onderkant is wit. De ibissen staan bij elkaar in een groep.
Op hun lange benen steken zij uit boven het watervlak.
‘Papa, wat is er met ons huis gebeurd?’
Kleintje Krab wordt wakker van het brommende geluid van machines. Hij ziet een enorm monster met een groot hoofd en een lange arm.
Vader Krab heeft dit eerder gezien.
‘Rennen, allemaal! Moeder, pak de kleintjes! Wegwezen!’
Zo snel als hun pootjes ze kunnen dragen, rennen de krabben over de modder naar veiligheid.
De grijparm verdwijnt in de modder en komt weer naar boven. Het heeft van alles opgeschept en laat een heel groot gat achter.
Vanachter een zwarte mangroveboom kijken de krabben huilend toe.
Wat gebeurt er met hun bos?
‘Hebben jullie het nieuws gehoord?’, zegt Sew Krabdagu tegen Karan Schildpad.
‘De krabben zijn hun huizen kwijt. Het grote monster is gisteren weer gekomen.’