Les 9 Tata Rosu
Het is 's zaterdagochtend vroeg in Nieuw-Aurora. Ruben zit in zijn hangmat.
De felgele hangmat heeft hij van zijn ouders gekregen. Zijn moeder is kok en zijn vader gids. Zij werken op een vakantieoord, verder de Surinamerivier op. Door de week slapen zij daar. In het weekend keren ze terug. Ruben tuurt de rivier af. Zijn ouders moeten zo komen. Yuri komt langs. Hij mag naast Ruben in de hangmat zitten. In de verte horen ze geronk. Het lijkt op de motor van een boot. Yuri gaat hoog op zijn tenen staan. Hij ziet de boot van het vakantieoord aankomen. De jongens rennen naar de rivier. Er is een kleine aanmeersteiger, waarop ze gaan zitten. Vanuit de boot zwaaien Rubens ouders naar hen.
De jongens zwaaien enthousiast terug. Rubens ouders zijn heel blij om hem te zien.
Ze omhelzen hem stevig. Ook Yuri krijgt een brasa. Rubens mama gaat naar huis.
Zijn vader heeft de jongens beloofd om vandaag een boswandeling te maken. Ze gaan naar Tata Rosu. Die woont in het dorp Gunsi. Ze moeten een eindje lopen voordat ze er zijn.
De jongens gaan meteen met Rubens papa op stap. Er is een breed bospad.
Aan weerskanten groeien torenhoge bomen. Het bospad ligt volledig in de schaduw van de groene bladeren. Af en toe is er een kleine afslag. Die leidt naar een kostgrondje.
De jongens zien een grote hoop zand met gaten. Hij is wel een meter hoog en driemaal zo breed.
‘Wat is dat?’, vraagt Ruben. Rubens papa vertelt dat het een mierennest is. ‘Jullie moeten er niet op lopen’, zegt hij. ‘Anders krioelen straks de mieren over jullie voeten.’
Lachend maken ze een bocht om de hoop. Na een stevig stuk te hebben gelopen, horen zij een machine. Ze komen steeds dichter bij het geluid. Rubens vader slaat een smal bospad in. De jongens lopen pal achter hem. Rubens vader moet hier en daar met zijn houwer takken wegkappen, die over het pad hangen. Plotseling staan ze op een open plek in het bos. Het geluid is heel sterk. Ze zien een aantal boomstammen op de grond liggen.
Het geluid komt van de schaafmachine van baas Apensa. Hij is botenmaker. Hij heeft hen niet horen aankomen. Hij is geconcentreerd aan het schaven. Na een poosje kijkt hij op.
Hij lacht breeduit naar de drie bezoekers. Rubens papa en baas Apensa zijn neven.