Les 8 Afval in de ton
Gisteren ging ik met mama en Asha naar de mall. Asha is mijn buurmeisje en mijn beste vriendin. Het was echt leuk daar. We hebben lekkers gekregen en een mooie haarspeld.
Asha heeft een lichtblauwe gekozen en ik een groene.
Toen we naar huis gingen, reden we achter een witte auto. Er zaten vijf mensen in: een man en vier kinderen. Plotseling zagen we dat ze bakjes, lepeltjes en vorkjes, bekers met rietjes... van alles uit de autoramen begonnen te gooien. Zomaar op straat!
Mama riep boos: ‘Wat gebeurt daar? Afval hoort toch in een vuilnisbak?’
We reden op de Kwattaweg en waren al bijna thuis. Maar in plaats van rechtsaf onze straat in te gaan, reed mama rechtdoor. Ze volgde die auto! Ze begon met de koplampen te flitsen om de chauffeur te wenken dat hij moest stoppen. Maar hij reageerde niet.
Dus reed mama door, achter ze aan. We reden voorbij de Derde Rijweg en ook de Vierde Rijweg.
Ik werd bang en gilde: ‘Mama! Waar gaan we naartoe?’
Mama riep: ‘Ik ga die sloddervos manieren leren!’
Asha keek met grote ogen voor zich uit. Ik wilde alleen maar naar huis.
Eindelijk stopte de witte auto aan de kant van weg. Er werd daar koude kokos verkocht.
De man stapte uit de auto. Eén voor één kwamen ook de kinderen tevoorschijn.
Ze waren ongeveer 10 jaar oud. Er waren drie jongens en een meisje.
Mama stopte pal achter de auto. Ze zwaaide haar portier open. Ik hield Asha's hand vast.
Mama ademde diep in en stapte uit. Haar gezicht stond strak. In drie grote stappen was ze bij de man. Die was bezig de kokosnoten te bekijken. De man lette helemaal niet op mama. Hij vroeg de verkoper naar hun prijs. Toen deed mama haar mond open.
Ik kneep in Asha's hand. Mama sprak netjes, maar ze was nog boos. Dat kon je zien aan haar gebalde vuisten. Mama zei luid: ‘Goedemiddag meneer, mag ik u even spreken?’
De man liet een tros kokosnoten los en keerde zich om. Vanuit de auto zagen we zijn verbaasde blik. Hij hield zijn hoofd schuin en keek mama aan.