Les 7 Het vogeltje
Het vogeltje hipte van tak tot tak. Terwijl het dat deed, zong het de mooiste deuntjes.
Het gefluit vermengde zich met dat van andere vogels. Het was één groot orkest, zo mooi om aan te horen. Hier zong de natuur zijn hoogste lied en ons vogeltje was daar een klein stukje van.
Even fladderde het op om kort daarna te landen op een andere tak van de grote manjaboom vol rijpe vruchten. Voorzichtig keek het vogeltje eerst naar links, dan naar rechts. Toen pikte het met een heftige beweging in één van de rijpe vruchten.
De gele binnenkant kwam te zien. Het gat werd steeds groter. Snel pikte het vogeltje door.
Af en toe stopte het even. Zijn kop ging dan vlug naar links naar rechts om te kijken of er geen gevaar dreigde.
Kenny en Roy slopen in half gebukte houding door het bosschage. Ze wilden niet gezien worden. Behoedzaam bewogen zij zich door het hoge wied. Net als het vogeltje, keken ze ook steeds naar links of naar rechts. Maar dat was niet om te kijken of er gevaar was.
Kenny had een windbuks in zijn linkerhand. Als een echte jager liep hij daar. Zijn vriendje achter hem had een slinger bij zich, die hij schietklaar had. Zijn ene broekzak puilde uit van de kiezelsteentjes. Ze naderden de manjaboom vol rijpe vruchten.
Het vogeltje stopte iets langer deze keer en keek extra scherp rond. Iets in zijn binnenste zei dat er gevaar dreigde. Weer ging het kopje van links naar rechts.
Niets te zien. Noch in de lucht, noch op de grond bewoog iets verdachts. Beneden waren wel twee vlekken te zien tussen het hoge gras, maar die bewogen niet. Die waren niet verdacht.
‘Stil’, fluisterde Kenny, ‘beweeg niet. Luku, kijk daarzo, zie je dat vogeltje dat van die manja eet? Luku nò, kijk dan. Stil, beweeg niet.’
‘Ay, ik zie 'em. Hij gaat door met eten. Tya go’, siste Roy terug.
Kenny richtte zijn windbuks langzaam. De loop wees naar het vogeltje. Dat was net verdergegaan met eten. Kenny's vinger kromde zich om de trekker... en toen... een knal.
Het vogeltje wilde gelijk opvliegen toen het de scherpe pijn in zijn borst voelde.