J: Deze kinderen hor, jullie geven me span ede. (De juf probeert het nietje los te maken.)
R: Aaauuuw!
(Roos trekt haar hoofd terug.)
J: Ik ga je moeder bellen. Je moet nú naar de tandarts. Daar kunnen ze het nietje wel verwijderen. Dat krijg je ervan als jullie dingen stiekem doen. Kijk in wat voor probleem je jezelf gezet hebt.
(Juf gaat naar het kantoor om te bellen. Mama is binnen enkele minuten op school.)
M: Mi gado meisje, wat heb je gedaan?
(Roos wordt steeds banger. Haar tandvlees is gezwollen, ze kan niet eens praten.)
J: Er zit een nietje vast in haar tandvlees. Ze moet snel naar de tandarts. Daar zullen ze wel kunnen helpen.
(Mama neemt Roos mee met de auto. Bij de tandarts mogen ze meteen naar binnen.)
T: Zo jongedame, wat heb jij daar aan je mond hangen? Is dat een nieuwe mode?
(Roos schudt wild met haar hoofd.)
M: Ze probeerde dat chipszakje open te maken met haar mond, maar het nietje bleef erin haken.
T: No span, dat halen we snel eruit. Mond wijd openhouden, hoor. Hoepla!
(Nog vóór ze tot drie kan tellen, heeft de tandarts het nietje met een tangetje verwijderd. Roos is opgelucht.)
R: Dank u wel! Dank u wel!
(Roos voelt aan haar mond.)
T: Alsjeblieft, hier heb je je chips. Ik weet niet of je ze nog lust, maar ze zijn nog goed.
M: Ik zal ze wel voor haar houden. Vandaag geen chips meer voor Roos. Ik ben blij dat u het nietje zo snel heeft kunnen weghalen, want ik was al bang dat het veel erger was. Dank u wel, hoor. En jij, pikin misi, morgen ga je juf ‘sorry’ zeggen.
En doe dit nooit meer!!
R: Ja, ma.