Les 2 Sterrenregen
Tussen hoge, groene bomen stroomt de Surinamerivier. Haar water is bruin en glad.
Het glinstert in de zon van twaalf uur. Aan haar oever ligt Nieuw-Aurora. Dat is het dorp waar Ruben woont. Hij is acht jaar en zit in leerjaar vijf. De laatste schoolbel rinkelt.
Vandaag is de school vroeg uit. De kinderen rennen hun klassen uit om naar huis te gaan.
Bij het schoolgebouw blijven een paar leerkrachten met elkaar staan babbelen.
Ruben staat nog in de deuropening van zijn klas.
Hij vangt enkele woorden uit het gesprek op.
‘Vanavond, om acht uur langs de rivier.’
‘Afgesproken.’
Meneer Pinas, die Ruben lesgeeft, draait zich om. ‘Ruben, ga je niet naar huis?
Kom, laten wij samen lopen’, zegt hij.
Thuis wacht een heerlijke afingisoep op Ruben. Oma heeft een grote pot klaargemaakt op een houtvuur. Hij eet zijn bord gauw leeg. Daarna gaat hij in zijn hangmat liggen.
Yuri, Rubens beste vriend, komt hem opzoeken. Oma geeft Yuri ook een kommetje soep.
Hij gaat op twee grote stenen zitten. Terwijl hij eet, beginnen ze te praten.
Ruben: ‘Heb je gehoord wat de leerkrachten vandaag zeiden?’
Yuri: ‘Nönö. Wat zeiden ze dan?’
Ruben: ‘Ze zeiden iets over vanavond om acht uur langs de rivier.’
Yuri: ‘O, juffrouw Imelda gaat sterrenkijken. Vanavond is er sterrenregen. Langs de rivier kan je het goed zien.’
Ruben: ‘Sterrenregen? Nooit van gehoord. Wat is dat?’
Yuri: ‘Je weet toch hoe het regent? Precies zo gaat het sterren regenen.’
Ruben kijkt Yuri lachend aan. ‘Yuri, je vertelt alweer sterke verhalen.’
Yuri: ‘Nönö, Ruben. Vorige week zagen wij toch een vallende ster?
Vanavond gaan er een heleboel sterren vallen. Dat is sterrenregen.’
Ruben: ‘Dat wil ik zien. Maar 's avonds mogen wij niet alleen naar de rivier.
Kan ik het van hieruit ook zien?’
Yuri: ‘Langs de rivier kan je het beter zien.’