Tegen Jaïra zegt ze: ‘Ja hoor, ik heb er drie. Twee komen straks met hun opa.
Het is weekend. Dus ze kunnen mooi komen helpen schoonmaken.’
Dan vraagt Jaïr: ‘Heeft u ook een jongen?’
‘Ja hoor’, lacht de mevrouw. ‘Mijn kinderen heten Lothar, Tamara en Quincy.’
Ze houdt haar hoofd schuin en kijkt naar de tweeling.
‘Het lijkt me zo dat Lothar van jullie leeftijd is.’
‘Wij zijn 10 jaar’, zegt Jaïr.
‘Wat leuk’, zegt mevrouw Toren. ‘Lothar is 10 en Tamara is 9. Quincy is 4.
Die blijft vandaag bij oma.’
Daar komt ook de man aanlopen. Hij groet vrolijk en maakt kennis. ‘Ik heet Jona Toren.’
Mevrouw Toren vertelt hem dat hun kinderen buurvriendjes krijgen.
‘Dat wist ik al’, zegt hij lachend. ‘Voordat we het huis kochten, heb ik in de buurt rondgekeken. Ik zag kinderen spelen op het erf van de buren.’
Intussen staan veel mensen in de straat te kijken naar de verhuiswagen en de nieuwe buren. Ze groeten allemaal vriendelijk. Een paar roepen zelfs ‘Welkom!’
Dan stopt er nog een auto. Daar zitten Lothar, Tamara en hun opa in. Jaïra is plotseling een beetje verlegen. Mevrouw Toren roept: ‘Komen jullie kennismaken?’
Tamara en Lothar geven Jaïr en Jaïra een hand. Ze zijn ook een beetje verlegen.
Dan vraagt Tamara aan haar moeder: ‘Mag Jaïra mee naar binnen om naar mijn nieuwe kamer te kijken?’
‘Als haar moeder het goedvindt’, zegt mevrouw Toren.
Mama knikt. ‘Dan kan je helpen haar kamer te bezemen.’
‘Wat zullen wij doen?’, vraagt Jaïr aan Lothar.
‘Laten we het erf verkennen’, zegt hij.
Moeder gaat naar huis. Na een poosje komt ze terug met een grote kan ijskoude stroop. Buurman Toren lacht. ‘We gaan een goede tijd tegemoet in deze buurt.’