Les 34 Van boom tot korjaal
De vader van Esther heeft een nieuwe korjaal nodig. Hij is botoman.
Hij brengt mensen over de rivier heen en weer. Een korjaal kan je niet in de winkel kopen.
Een korjaal wordt gemaakt van een boomstam. Als iemand een korjaal nodig heeft, gaat hij eerst het bos in. Hij zoekt een goede boom uit. Eentje met een lange, rechte stam.
Natuurlijk dik genoeg en van het juiste hout.
Dan moet de boom gekapt worden. Of liever gezegd, omgezaagd. Hij moet van al zijn takken worden ontdaan. Daarmee helpen andere mannen van het dorp. Zij helpen ook om de gevelde boom naar het dorp te slepen.
Dit alles is al gebeurd en de boomstam voor de korjaal van Esthers vader ligt even buiten het dorp. De bast is weggehaald en het bovenste deel van de stam is eraf gezaagd met een kettingzaag. Dat heeft Baas Apensa gedaan. Hij is gespecialiseerd in het maken van korjalen. Niemand kan dat zo goed als hij. Je kan nu al een beetje zien dat de stam een korjaal wordt. Baas Apensa gaat de stam uithollen. Dat doet hij door de binnenkant uit te branden. Hij weet precies hoeveel hij moet uithollen. De bodem mag niet te dun zijn, en ook niet te dik. In een dunne bodem krijg je makkelijk gaten, en een dikke bodem maakt de boot te zwaar. Het duurt nog een paar weken, voordat de boot klaar is.
Esther telt de dagen. Elke dag gaat ze kijken hoe ver baas Apensa met het werk is.
Soms vindt hij haar een pottenkijker. Dan zegt hij: ‘Meisje, heb je geen werk om te doen.’
Maar meestal vindt hij het wel leuk als ze er is. Dan legt hij haar uit wat er nog moet gebeuren. Hij moet nog zagen en schuren. Bankjes zetten en de voor- en de achterkant maken. De vader van Esther gaat zelf de boot verven en het houtsnijwerk aan de voorkant inkerven.
‘Ik wil later ook korjalen maken’, zegt Esther. Baas Apensa lacht:
‘Dit is geen vrouwenwerk hoor. Het is echt zwaar. Je kan liever iets anders doen.’
Maar Esther denkt dat ze het wel kan. Ze tilt de kettingzaag op.