Lezen doet je goed. Leerjaar 4c

[p. 66]

Les 31 De gans en de ezel

Een gans en een ezel waren allebei,
boos om wat men van hen zei.

De gans snaterde: ‘Ze noemen mij dom.’
De ezel balkte: ‘Mij vinden ze stom.’

Waarom, waarom, waarom?
noemen de mensen ons dom?

De gans zei: ‘Ik ben op de ganzenschool geweest.
Ik ben een heel verstandig beest’

De ezel zei: ‘Ik kan zware lasten dragen.
Dat kan je niet een ieder vragen.’

Waarom, waarom, waarom,
noemen de mensen ons dom?

Het doet ons veel verdriet,
want domme dieren zijn we niet.

[p. 67]