Les 24 Haren kammen
Nilva zit met een bokkig gezicht op een stoel. Het is de stoel waar haar moeder haar elke zaterdagmiddag in zet. Haar haar is vanmorgen gewassen en nu is het tijd om het in model te kammen. Haar moeder staat achter haar met een grote, zwarte kam in haar hand.
‘Nilva, hoe moet ik je haar kammen?
Wil je kwikwiba of gewoon vlechten?’, vraagt haar moeder.
‘Ik wil niets’, antwoordt Nilva boos. ‘Ik wil mijn haar gewoon afknippen. Dan hoef ik niet meer elke zaterdag mijn haren te wassen en te vlechten.’
‘Maar je wilt toch mooi zijn. Je wilt toch een blaka rowsu zijn?’
‘Nee.’ Nilva steekt haar onderlip boos naar voren.
‘Kijk gudu, ik masseer een beetje tonkaolie in je haar. Dan wordt het haar lekker zacht.’
‘Neuhh..., ik wil het niet.’
‘Nilva, houd nu op! Zeur niet zo. Je moet je haren kammen. Dat moet gewoon.’
‘Als ik zestien jaar ben, dan scheer ik al mijn haar weg.
Dan hoef ik mijn haar nooit meer te kammen.’
‘Dat is goed hoor, Nilva. Maar nu ben je negen en ik ga je haren voor je kammen.’
Haar moeder wrijft nog een beetje tonkaolie in het haar. ‘Het ruikt lekker, mama.’
‘Heerlijk hè, ik heb het op de markt bij mevrouw Abungo gekocht.’
Haar moeder verdeelt het haar om de vlechten te kunnen maken. Een deel van het haar wordt even vastgezet met een haarklem. Het ander deel kamt ze voorzichtig uit.
Daarna vlecht ze het haar in strakke vlechten.
Nilva voelt hoe haar moeder haar haar draait en vlecht.
‘Au, au, u doet me pijn. U trekt te veel aan mijn haar.’
Nilva draait heen en weer met haar hoofd.
‘Zit stil, schatje. Je wilt toch mooi zijn.’
Haar moeder gaat gewoon door met kammen. Af en toe raakt Nilva met haar vingers haar haar aan, om te voelen hoever haar moeder is met kammen.