Les 23 De verrassing
De ouders van Nitin zijn vorig jaar een vakantieoord begonnen. Dit oord ligt aan de Boven Surinamerivier en heet ‘Switi Rostu'. Dat betekent: heerlijke rust. Wanneer er toeristen naar Suriname komen, willen ze vaak ontspannen in de natuur. ‘Switi Rostu' is dan voor hen een perfecte plek. Daar kun je varen in een korjaal over de sula's.
Je slaapt in hangmatten en kunt een duik nemen in het koele water van de rivier.
Nitin hoort deze verhalen van anderen. Hij is nog nooit naar ‘Switi Rostu' geweest.
Vorig jaar zei zijn vader nog dat hij te jong was om mee te gaan. Nitin was het daar absoluut niet mee eens.
‘Ik ben al zeven’, protesteerde hij toen.
Maar papa klonk beslist. ‘We hebben het daar te druk om op kleine kinderen te letten. Je kunt echt niet mee.’
Gelukkig blijven zijn ouders niet meer zo lang weg, wanneer ze erheen gaan.
Vanaf ze een beheerder hebben gevonden zijn ze iedere maand maar drie dagen weg.
Zijn moeders zusje, tante Debby, komt dan oppassen.
Nu is het vakantie. Nitin is over naar groep 4. Hij ligt zich te vervelen in de hangmat.
Vandaag vertrekken zijn ouders weer. En hij mag nog steeds niet mee.
‘Wat wordt dit weer een saaie vakantie!’, moppert hij zachtjes.
Zijn vader rijdt de jeep voor. Hij stapt uit, loopt om de auto heen en controleert de banden.
Nitins moeder zet een koeltas op de achterbank.
‘Zo, alles is ready. Stroop en broodjes.’
Nitin krijgt tranen in zijn ogen. Papa en mama hebben het weer zo druk. Tante Debby zal zo wel komen. Nitin zucht diep. Het is niet eerlijk, denkt hij.
‘Nitin, kom!’ Zijn moeder wenkt hem.
Nitin komt uit de hangmat en sjokt naar haar toe. Waarom grijnzen zijn ouders zo?
Zien ze niet hoe verdrietig hij is? Hij wordt er boos van. Wanneer hij bij de auto is, brullen zijn ouders: ‘Instappen!’