Les 9 Het vogelhotel (1)
De grote vakantie is begonnen en Laura mag een week bij Cindy logeren. Cindy belt haar op. ‘Je mag bij mij komen slapen’, zegt ze. ‘Dan kan je eindelijk ons vogelhotel zien.’
‘Wat leuk!’, roept Laura. ‘Maar wat is een vogelhotel? Je houdt me zeker voor de gek.’
Lachend zegt Cindy: ‘Nee hoor, Laura. Je ziet het wel wanneer je er bent.’
Tegen twaalf uur gaan Laura en haar mama Cindy ophalen. Laura staat al klaar, maar haar moeder vraagt of ze nog wat komen eten. Ze smullen van versgebakken frietjes en geroosterde kip. Na het eten omhelst Laura haar mama. Zij zwaait hen uit.
‘Tot over een week’, roept ze.
Langzaam rijdt de auto naar de hoofdweg. De meisjes wonen niet ver van elkaar.
Ze passeren Cindy's straat. ‘Hé’, roept Laura, ‘we rijden je huis voorbij.’
Cindy knikt lachend.
‘Waar gaan we naartoe?’, vraagt Laura.
‘Dat is een verrassing’, zegt Cindy's mama.
‘Weet mama het?’, vraagt Laura.
‘Jazeker lieverd’, antwoordt Cindy's mama. ‘Jij mag met ons mee naar boiti.’
‘O, we gaan buiten de stad’, roept Laura. ‘Dan kunnen we lekker zwemmen.
Is daar jullie vogelhotel?’. Cindy steekt haar duim op. ‘Goed geraden.’ x
Ze rijden door de binnenstad van Paramaribo. Ze komen langs winkels, banken en busstations. De meisjes tellen de rotondes die ze passeren.
‘Nummer twee’, roepen ze. Ze gaan over een grijze brug.
Onder de brug zijn er grote gebouwen.
‘Dat is de Industrieweg’, vertelt Cindy's mama. ‘Veel bedrijven zijn daar gevestigd.
Kijk daar! Een fabriek die waspoeder maakt.’
De meisjes kijken hun ogen uit. Over de brug zien zij een groot bedrijfsterrein.
‘Dat is een grote softfabriek’, zegt Cindy's mama.
‘Ja, kijk dat billboard met een softreclame!’, roept Cindy.
vKort daarna komen ze bij de derde rotonde.