Les 5 Ammari in de rozentuin
Ammari is op bezoek bij oma. Samen lopen ze door de rozentuin. Ammari kijkt om zich heen. Oma is elke morgen vroeg op om de plantjes nat te maken. Het is weken geleden dat Ammari hier was, maar ze kan aan de vele bloemen zien dat oma hard heeft gewerkt.
‘Zoveel bloemen!’, roept Ammari verheugd. Ammari staat stil om te ruiken aan een gele roos. ‘Hmm, oma, wat ruikt die lekker!’
‘Ammari, pas je op? Rozen hebben doornen’, zegt oma.
Het meisje rent verder. Ze hoort oma's stem, maar ze moet er toch aan ruiken.
‘Deze is nóg groter en ruikt naar parfum.’
Ammari hangt steeds meer naar de roos toe, die vuurrood is. Dan ziet ze een grote, roze roos. Deze staat niet zo dichtbij, daarom doet ze een paar stappen naar voren.
Ammari strekt haar handen uit en schuift de stengels van de planten ervoor, opzij.
Voorzichtig gaat ze op haar tenen staan, zodat ze met haar vingers de stengel kan pakken. Nog een klein stukje... ‘Auw!’
Ammari prikt haar vinger aan een doorn. Wat doet dat pijn! Ze trekt haar hand meteen terug en kijkt naar haar pijnlijke vinger. Ze schrikt van de druppel bloed op haar pink.
‘Ammari, ik zei nog, pas op!’ Oma is achter Ammari komen staan. Ze kijkt naar de vinger.
‘Kom, we gaan het samen beter maken.’ Oma gaat met Ammari het huis in. Daar mag ze op het krukje staan bij de wasbak, zodat oma schoon water over de zere vinger kan laten lopen. Ammari bijt op haar lip, want de zere plek brandt een beetje.
Wat voelt Ammari zich naar.
‘Zo, nu is je vinger schoon. Snel jouw handje afdrogen, dan kan er een pleister op.’
Oma pakt een doosje pleisters. ‘Ammari, wil jij zelf een pleister uitzoeken? Ik heb hele mooie met een roos erop.’ Ammari veert op. ‘Met een roos? Yes!’ In twee stappen is ze bij oma. Ze wordt blij als ze in het doosje kijkt en de pleisters met gele rozen, rode rozen en roze rozen bekijkt.