Les 48 De sportclub
Danish woont in Coronie. Hij woont niet ver van de zee. Er is ook een dijk.
De dijk is hoog. Hij beschermt het land tegen de zee. Het water kan soms erg hoog komen. Maar de zee zorgt ook voor voedsel. Elke dag vangt men vis. In het district plant men ook rijst. De honing van Coronie is ook heerlijk.
Je kan die langs de weg kopen.
De vader van Danish is sportleraar. Hij geeft gymles op school. Hij sport met de leerlingen op het veld of in de gymzaal. Ze doen voetbal, slagbal, korfbal en atletiek. Vader sport zelf ook heel veel na school. Het is zijn hobby. Hij is lang en slank met stevige benen. Hij is een goede atleet.
Hij houdt het meest van hardlopen. Hij doet vaak mee met wedstrijden.
Soms wint hij de eerste prijs.
Hij heeft een sportclub opgericht. Danish is ook lid van de club. Hij houdt ook van sport. Hij wil net zo'n atletisch figuur krijgen als zijn vader. Drie keer in de week gaat hij naar de club. Eerst springt hij touwtje om zijn conditie op te voeren. Maar het grootste deel van de tijd rent hij op de baan.
Hij rent rondjes. En hij doet altijd ook sprints. Dat is rennen zo hard als je kan over een kort stuk van de baan. Vader meet hoe snel hij is. Danish merkt dat hij steeds sneller rent. ‘Dat is logisch’, zegt vader. ‘Hoe meer je oefent, hoe sneller je gaat.’
Op een dag vertelt vader dat er een beroemde sportvrouw uit hun district komt. ‘Ze heet Letitia Vriesde’, zegt hij. ‘Er is een straat naar haar genoemd.’
Vader denkt dat zijn zoon ook veel kan bereiken als hij zich blijft inzetten.
Hij zegt: ‘Misschien wordt er ook eens een straat naar jou genoemd.’
Danish lacht. Dat zou fantastisch zijn. Hij springt op.
Vol energie rent hij nog een paar rondjes.