Les 43 Carlo wil niet rekenen
‘Carlo’, zegt juf Trix, ‘let nou toch op. Als je later groot bent, moet je kunnen rekenen.’ Carlo wil niet horen. Hij babbelt met het meisje dat naast hem zit. Hij leidt haar af. Juf zet hem bij haar bureau. Maar hij let nog steeds niet op. Hij tekent poppetjes of kijkt naar buiten.
Carlo krijgt een drie op zijn rapport voor rekenen. Pa en ma zijn erg boos.
Carlo zegt: ‘Ach, die sommen zijn toch niet belangrijk. Waarom doet de juf geen leuke dingen met ons?’ Ma zegt net als de juf: ‘Als je groot bent, moet je kunnen rekenen.’ Carlo denkt dat het niet hoeft.
Na school praat Carlo met de chauffeur van de schoolbus.
‘Ik word later chauffeur’, zegt hij. Wat zal het fijn zijn het stuur vast te houden. Het is zo leuk op de weg. ‘Dan moet je op school goed je best doen’, zegt de man. Carlo kijkt hem verbaasd aan. ‘Sturen leer je toch niet op school?’ De man lacht. ‘Nee, maar wel rekenen. Dat moet je echt wel kunnen.’
Carlo gelooft er niets van. ‘Moet u sommen maken’, vraagt hij.
De chauffeur zegt: ‘Een liter benzine kost tien dollar. Ik koop per week tien liter. Hoeveel betaal ik per week?’ Carlo weet het niet.
De man schudt zijn hoofd. ‘Jij kan geen chauffeur worden’, zegt hij.
Een oom van Carlo is boer. Carlo vraagt hem: ‘Oom, moet een boer kunnen rekenen?’ Oom roept: ‘Wat denk je? Denk je dat ik alleen maar koeien melk.’ Hij legt uit dat hij elke dag melk verkoopt.
Aan het eind van de maand telt hij zijn geld. Hij moet voer en medicijnen kopen voor de koeien.
Oom zegt: ‘Wie niet kan rekenen, is dom.’ Eindelijk begrijpt Carlo wat juf en ma bedoelen. Hij neemt een verstandig besluit. Voortaan let hij goed op bij vde rekenles.